2008/11/01

Rijksmuseum voor Volkenkunde

Als we dan toch bezig zijn met herinneringen ophalen (zie 'Haagsche scholen' hieronder): tijdens onze studie kunstgeschiedenis in Leiden liepen de dames K&WH een jaar stage bij het Rijksmuseum voor Volkenkunde. Op dat moment werd in het kader van het Deltaplan voor Cultuurbehoud de Japan-collectie in een nieuw depot ondergebracht, wat vermoedelijk heeft bijgedragen aan de liefde voor Japans lakwerk en porselein. Daarnaast werd de dependance in Breda opgedoekt, zodat we ook die collectie van dichtbij konden bekijken. Vanuit die eerste kennismaking met collectiebeheer is de betrokkenheid bij textielrestuaratie en cultuurbehoud gegroeid. Een leuke tijd.
Het museum kent een rijke geschiedenis, welke door cultureel antropoloog Rudolf Effert in beeld is gebracht. Tot de stichting van het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden in Den Haag in 1816, bevonden etnografische verzamelingen in Nederland zich voornamelijk in privécollecties. De collectie bestond uit een legaat van Chinese objecten, als ook voorwerpen van het koninklijk huis en stukken met betrekking tot de vaderlandse geschiedenis. De eerste directeur, R.P. van de Kasteele, stimuleerde rijksambtenaren en reizigers naar de Oost om ten behoeve van het kabinet te verzamelen. Door verblijf in de handelspost te Deshima hadden dienaren van de V.O.C. toegang tot Japanse objecten. In de eerste helft van de 19de eeuw waren de belangrijkste verzamelaars van 'Japonica': Jan Cock Blomhoff, Johannes van Overmeer Fisscher en Philip Franz Von Siebold. Effert bestudeerde de motieven van de privéverzamelaars, de opkomst van rariteitenkabinetten, de samenstelling van de volkenkundige collecties en de stappen die gezet werden om tot het latere Rijksmuseum te komen. Hij pleit voor een nieuwe visie op de relatie tussen de verzamelaars van etnografisch materiaal in Japan in de eerste helft van de 19de eeuw, en stelt dat de wetenschappelijke bijdragen van Cock Blomhoff en Overmeer Fisscher tot nu toe zeer zijn onderschat.

Publicatiegegevens: Rudolf Effert, Royal Cabinets and Auxiliary Branches. Origins of the National Museum of Ethnology 1816-1883, (Mededelingen van het Rijksmuseum voor Volkenkunde 37), CNWS Publications, Leiden 2008, ISBN 978-90-5789-159-5, 340 pp., € 45,-.

Geen opmerkingen: