Kopie van portret D.A.J. Kessler, collectie Kessler Stichting. (Origineel door Antoon van Welie in collectie Rijksmuseum.) Foto: http://www.flickr.com/photos/kesslerstichting/. |
In 1887 kwam Kessler terug naar Nederland. Tijdelijk gaf hij les in de Maleisische taal aan de Openbare Handelsschool te Amsterdam. Zijn broer kreeg ondertussen de leiding van de in 1890 opgerichte Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbronnen in Nederlandsch-Indië (KNPM, later Shell). Om hem te ondersteunen keerde Kessler in 1894 terug naar Indië, waar hij met zijn broer samenwerkte en zelf directeur werd van de Petroleum-Maatschappij Sumatra-Palembang (Sumpal). Met de oliehandel vergaarden ze een groot fortuin.
Kessler was voor werkbezoek in Nederland toen zijn broer in 1900 overleed, en besloot nu voorgoed te blijven. In 1905 betrok hij met zijn gezin Villa Duinhof aan Parkweg 9 in Den Haag. Van 1908 tot 1919 was hij (liberaal) lid van de Gemeenteraad. Daarnaast bleef hij directeur van verschillende cultuur-, olie- en mijnbouwondernemingen, en richtte hij zich op het verzamelen van kunst en op filantropie.
Kessler was voor werkbezoek in Nederland toen zijn broer in 1900 overleed, en besloot nu voorgoed te blijven. In 1905 betrok hij met zijn gezin Villa Duinhof aan Parkweg 9 in Den Haag. Van 1908 tot 1919 was hij (liberaal) lid van de Gemeenteraad. Daarnaast bleef hij directeur van verschillende cultuur-, olie- en mijnbouwondernemingen, en richtte hij zich op het verzamelen van kunst en op filantropie.
Zo was Kessler medeoprichter van de Vereeniging ‘Tehuis voor Onbehuisden’ in 1912 en bestuurslid tot zijn dood in 1939, hetgeen van grote betrokkenheid getuigt. Het tehuis wilde dak- en thuislozen opvangen en hen door (interne) werkverschaffing en opleiding een weg terug naar de samenleving bieden. In 1921 moest het tehuis noodgedwongen verhuizen, terwijl er onvoldoende fondsen waren om de beoogde nieuwbouw te realiseren. Kessler schreef aan het bestuur:
Het doel waarvoor wij werken komt mij echter zoo belangrijk voor dat het niet in gevaar mag worden gebracht door onmacht of vertraging. Het beteekent immers niet minder dan voorziening in een socialen nood en in opheffing, wellicht zelfs in redding van hen, die door ongunstige levensomstandigheden gezonken zijn of staan te zinken.
Kessler deed daarom een donatie van 200.000 gulden, een gigantisch bedrag in die tijd, waarmee een modern ingerichte nieuwbouw aan De la Reykade (nu De la Reyweg) kon worden gerealiseerd. Uit dank voor deze gulle gift werd het nieuwe gebouw naar Kessler vernoemd. Zonder hieraan publieke bekendheid te geven heeft Kessler later nog minstens twee maal een grote geldsom geschonken, eenmaal ten behoeve van de vrouwenvleugel van het tehuis en een tweede maal om een hypotheekschuld af te lossen. Zo'n stil gebaar paste in de filosofie, die in Kesslers lijfspreuk was verwoord:
Denk breed, praat weinig, lach spoedig, werk hard, heb veel lief, geef gemakkelijk, betaal contant en wees vriendelijk. Dat is genoeg.
In 1925 werd Kesslers 70ste verjaardag uitbundig gevierd in Villa Duinhof. Als geschenk werd hem hierbij door het jubileumcomité toegezegd dat de bekende kunstenaar Antoon van Welie (1866-1956) bij wijze van geschenk zijn portret zou vervaardigen. De handtekeningen van de schenkers werden opgenomen in een fraai herinneringsalbum van de Haagsche Drukkerij. Later op de avond werd in Huize Voorhout een diner georganiseerd, waarna een film over Kessler werd vertoond. Deze was gemaakt door Albert Frères, het productiebureau van de Haagse cineast Willy Mullens (1880-1952).
Voor zijn vele verdiensten werd Kessler benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Na zijn overlijden werd een deel van zijn kunstverzameling opgenomen in de collecties van het Rijksmuseum te Amsterdam en het Teylers Museum in Haarlem. De familienaam Kessler kreeg in Nederland ook bekendheid vanwege de vele voetballers in de familie, waaronder Dé, Tonny, Boeli en Dolf.
Voor zijn vele verdiensten werd Kessler benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Na zijn overlijden werd een deel van zijn kunstverzameling opgenomen in de collecties van het Rijksmuseum te Amsterdam en het Teylers Museum in Haarlem. De familienaam Kessler kreeg in Nederland ook bekendheid vanwege de vele voetballers in de familie, waaronder Dé, Tonny, Boeli en Dolf.
Meer over de boeiende geschiedenis van het Tehuis voor Onbehuisden en Kesslers jarenlange betrokkenheid hierbij is te lezen in de jubileumpublicatie: Andréa Kroon/Audrey Wagtberg Hansen, Kessler Stichting, 100 jaar thuis in Den Haag. Ontwikkelingen in de opvang en begeleiding van dak- en thuislozen, uitgeverij De Nieuwe Haagsche, Den Haag 2012 (ISBN 9789491168352, € 21,50). Het boek wordt op het genoemde symposium gepresenteerd door stichtingsdirecteur Bram Schinkelshoek aan burgemeester Jozias van Aartsen. K&WH vindt u achter de boekentafel. (Aanmelden voor het symposium kan via deze website.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten