Welkom, Vreemdeling
De glorie van Die Haghe,
Is weer eens rijk omkranst,
Haar schone reputatie,
Wordt schitterend beglansd,
Wij Hagenaren droomden,
Van onze stad gestaag,
Dat zij eens zoude wezen,
De wereld-stad Den Haag.
Wij zijn nu polyglottisch,
En internationaal,
Een wereld-centrum wezen,
Dat is ons ideaal,
Dat aller oogen kijken,
Naar onze eigen stad,
Dat is de roem en glorie,
Daarop gaat ieder prat.
Nu komen hooge oomes,
Van heinde en van ver;
Wij Hagenaren krijgen,
Weer dubbel hevig air,
Weest welkom, vreemdelingen,
Wij groeten u met vreugd,
Zijn over uw verschijnen,
Ten hevigsten verheugd.
Aanschouwt hier onze veste.
Ons Bosch, ons strand, de zee,
En brengt bij uw bagage,
Ook flink wat duiten mee,
Gij kunt hier veel genieten,
En wij zijn zeer coulant,
De mannen zijn zeer minzaam,
De dames zijn charmant.
Misschien vindt gij ons somtijds,
Een tikje stijf, antiek,
Gij moogt gerust u uiten,
In minzame kritiek,
Wij loopen niet op klompen,
Gaan zonder Marker broek,
Wij hebben kaas en boter,
En Deventersche koek.
Wij willen graag mondain zijn,
En doen althans alsof,
Maar deftig is het altijd,
Op 't oude Binnenhof,
Wij zullen voor u zorgen,
Voor geest en hart en maag,
Put gij vooral uw wijsheid,
Uit ons 'Mondain Den Haag'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten