2009/12/11

Haags glas-in-lood is bedreigd erfgoed

De lezingenmiddag rond het thema Glas-in-lood in Den Haag, die afgelopen woensdag plaatsvond in het Gemeentemuseum Den Haag, kreeg onverwacht grote belangstelling van 175 toehoorders.

[Sprekers Geertje Huisman en Peter Heijman in gesprek met journaliste Egberdien van der Torre bij de boekentafel.]

Openend spreker was Titus Eliëns, hoofd collecties van het museum. Hij is, ook als hoogleraar aan de Universiteit Leiden, al jaren betrokken bij onderzoek naar de toepassing van glas in Nederlandse kunstnijverheid en interieurs. In zijn lezing ‘Kleurgeving in het Nederlandse interieur in de periode 1890-1940’ gaf hij de ontwikkeling van de glas-in-loodtechniek weer: van praktische oplossing tot artistiek medium. Rond 1900 werd glas-in-lood gebruikt om licht, kleur en daarmee sfeer in een ruimte te brengen. Als zodanig is het een onlosmakelijk onderdeel van het decoratieschema van interieurs uit die periode. Wanneer je dat beseft, wordt duidelijk waarom het belangrijk is om glas-in-lood op zijn oorspronkelijke plek intact te laten.

Geertje Huisman bood de aanwezigen een kennismaking met de glas-in-loodcollectie van het Instituut Collectie Nederland, waar zij als onderzoeker en conservator werkzaam is. Deze instelling beheert de roerende kunstcollectie van de overheid. Hieronder bevinden zich vele glas-in-loodramen, waarvan de herkomst niet altijd bekend is. Huisman is het project ‘Glasramen in beweging’ gestart om de herkomst na te gaan en een passend onderkomen voor deze ramen te vinden, bijvoorbeeld als bruikleen aan een museum. Zij werkt aan een database van het museaal glas-in-loodbezit in Nederland. Daarnaast beheert het ICN de interactieve database Moderne wandkunst uit de Wederopbouwperiode, waaraan het publiek zelf informatie kan toevoegen.

Een interessant voorbeeld uit de praktijk werd gegeven door Peter Heijman, directeur van Glasatelier Oud Rijswijk. Zijn restauratieatelier heeft de afgelopen jaren veel glas-in-lood onder handen gehad, waaronder een groot aantal Haagse kerkramen. In de Tweede Wereldoorlog werd de Duinoordkerk op last van de bezetter afgebroken om plaats te maken voor de Atlantikwall. De glas-in-loodramen, in 1925 vervaardigd door Lou Asperslagh, werden opgeslagen in de kelder van het Vredespaleis. Bij de restauratie van de Kloosterkerk in de jaren ’50 kregen de ramen uit de Duinoordkerk daar een nieuwe plaats in de kapel. Bij een meer recente restauratie werden kisten met enkele glasfragmenten aangetroffen, puzzelstukjes die twee verloren gewaande ramen bleken te vormen.

[Onderonsje tussen deelnemers van het Drents Museum en de Vereniging Vrienden Nieuwe Kunst 1900 in Gember.]

De laatste lezing werd verzorgd door Andréa Kroon, werkzaam als kunsthistorica bij Kroon & Wagtberg Hansen. Zij besprak de totstandkoming van het boekje De speling van het licht. Glas-in-lood in Den Haag rond 1900, dat de aanleiding voor de lezingenmiddag vormde. Zij beschouwt glas-in-lood als een bedreigde categorie erfgoed. Glas wordt vaak niet als onlosmakelijk onderdeel van interieur of architectuur gezien, maar als vervangbaar. Een monumentenstatus beschermt soms een gevel, maar niet altijd het glas dat zich daarin bevindt. Kroon deed dan ook een oproep voor registratie op zowel lokaal als landelijk niveau en een meer gericht verwervingsbeleid door musea. Dit is nodig om te voorkomen dat cultuurhistorisch belangrijke ramen verloren gaan of op Marktplaats belanden. Ook zouden musea het glas-in-lood in hun collecties vaker kunnen exposeren.

De middag werd besloten met de formele uitreiking van het boekje door Jan van Gent, directeur van uitgeverij
De Nieuwe Haagsche, aan Henk Ambachtsheer, hoofd Monumentenzorg Gemeente Den Haag. Ambachtsheer vertelde hoe, ook bij hem thuis, in de jaren '60 de glas-in-lood schuifdeuren moesten wijken voor nieuwe modes. Nu is hij juist medeverantwoordelijk voor het behoud van dergelijk erfgoed, een schone taak, waarbij Monumentenzorg de tips van oplettende stadsgenoten goed kan gebruiken.

Geen opmerkingen: