Posts tonen met het label negentiende eeuw. Alle posts tonen
Posts tonen met het label negentiende eeuw. Alle posts tonen

2018/11/20

Avontuur in Azië



Op 23 november presenteert het Vrijmetselarij Museum te Den Haag haar eerste tentoonstelling: ‘Avontuur in Azië’. Deze belicht een onbekend onderwerp: de vrijmetselarij als wereldwijd sociaal netwerk sinds 1734. De tentoonstelling en het begeleidende magazine zijn samengesteld door gastcurator dr. Andréa Kroon. Zij promoveerde als kunsthistorica op het proefschrift Masonic networks, material culture & international trade (Universiteit Leiden 2015).

Reizende vrijmetselaren
In de 18de eeuw was reizen naar Azië een levensgevaarlijk avontuur. Wie in dienst van de VOC naar een overzeese handelspost vertrok, wist niet of hij de reis zou overleven. Zou hij onderweg schipbreuk lijden, in ‘de Oost’ zijn fortuin maken of jammerlijk bezwijken aan een exotische ziekte? Vaak liet zo’n reiziger zich voor zijn vertrek inwijden tot vrijmetselaar. Als Leerling werd hij opgenomen in de Broederschap: een wereldwijd sociaal netwerk, dat hem onderweg nog goed van pas zou komen. 

Japanse lakdoos met vrijmetselaarssymbolen, begin 19de eeuw.
Collectie Vrijmetselarij Museum, Den Haag.
 
Sociaal vangnet
Het lidmaatschapsbewijs fungeerde als een soort paspoort en reisverzekering tegelijk. Hiermee werd een lid in loges aan verre kusten als 'Broeder' met open armen ontvangen, wegwijs gemaakt in de lokale samenleving en - in geval van nood - in praktische of financiële zin ondersteund. Het samenkomen in de loge herinnerde aan thuis. Onder het genot van een maaltijd en een borrel werden er vrienden gemaakt en zakelijke contacten gelegd, en nieuws van thuis uitgewisseld. Bovendien vertrouwde men het transport van brieven, geldwissels en goederen liever toe aan een Broeder, dan een vreemde.

Band met VOC
Vrijmetselaars bekleedden hoge posities in de VOC, het bestuur van de handelsposten, de bemanning van schepen. De loges vormden een belangrijk netwerk langs de handelsroute naar Nederlands-Indië, India, Ceylon, Japan en China. Leden waren betrokken bij de internationale handel in lakwerk en porselein, en bestelden bijzondere stukken met symbolen uit de ‘geheime’ rituelen. De tentoonstelling biedt een kennismaking met de rol van dit wereldwijde sociale netwerk in de koloniale geschiedenis van Zuidoost-Azië. 

Punchkom met vrijmetselaarssymboliek, 1790-1810.
Collectie Vrijmetselarij Museum, Den Haag
.
Erfgoed
Naast een bijzonder gedachtengoed, liet de vrijmetselarij ook een fascinerende materiële cultuur achter. Loges waren opdrachtgever van allerlei lokale architecten en ambachtslieden. In rituele architectuur, interieurs, rituele en decoratieve voorwerpen raakten westerse en oosterse stijlen vermengd. De bewaard gebleven logegebouwen in Zuidoost-Azië zijn een voorbeeld van gedeeld erfgoed (‘shared heritage’). 

Primeur 
Conform de symboliek van de vrijmetselarij, is de vormgeving van de expositie gebaseerd op de gulden snede. Bovendien presenteert het museum een primeur: bezoekers kunnen letterlijk door de geschiedenis bladeren in een uniek boek, dat op hun handbewegingen reageert. Het is een kruising tussen een ouderwets papieren boek en een digitale kennisomgeving. Al bladerend wordt de bezoeker verrast door beelden die tot leven komen en kan zich via beeld, woord en geluid verdiepen in hoofdpersonen, museale topstukken en 'geheime' symboliek. De techniek achter deze bijzondere ervaring werd speciaal voor het museum ontwikkeld door een ontwerpteam: Meta Menkveld i.s.m. Spatial Motion, Pillar Games en DEFRAME.

Praktische info
De tentoonstelling is nog te zien tot herfst 2019. Het magazine Avontuur in Azië. Vrijmetselarij als wereldwijd sociaal netwerk sinds 1734 (50 pag., ISBN: 978-90-826826-1-8, € 7,50) is in het museum te verkrijgen. Informatie over openingstijden, entreetarieven en activiteiten zijn te vinden op: vrijmetselarijmuseum.nl

2016/07/23

Vormen uit Vuur

Graag vragen we aandacht voor het mooie tijdschrift van de Vereniging van Vrienden van Glas en Ceramiek: Vormen uit Vuur. Hieraan mocht Andréa Kroon/K&WH recentelijk twee bijdragen leveren:


'Draken, dodo's en gedrochten. Het fantasierijke oeuvre van Cirque de Pepin' in nr. 231 beschrijft de keramieksculpturen van de Haagse kunstenaar Pepijn van den Nieuwendijk. Hij laat zich onder meer inspireren door Chinees porselein en Delfts-blauwe kaststellen, waaruit dan ook elementen in zijn humoristische en tegelijk macabere kunstwerken zijn terug te vinden.


Het tweede artikel, 'Symbolen en rituelen. Vrijmetselaarssymboliek in Chinees exportporselein', verscheen in nr. 230. Dit gaat in op de productie van punch kommen en ander serviesgoed voor Europese vrijmetselaarsloges rond 1800, en verklaart de complexe symboliek van dit bijzondere type exportporselein.
Beide exemplaren zijn natuurlijk los te bestellen via de redactie, maar kunst- en cultuurliefhebbers raden we aan om zich meteen te laten verleiden tot een lidmaatschap van dit prachtig verzorgde tijdschrift.

2015/12/07

Dodo of geen dodo?

'Bij zon en maan, wind en regen, kom je leuke dingen tegen', zo stond in de jaren 70 in de Nederlande editie van Dr. Seuss leesboekjes. Het spreukje gaat zeker op bij archiefonderzoek, waarbij je soms leuke dingen vindt die helemaal niets met je onderzoeksonderwerp te maken hebben. Zo kwam Andréa Kroon bij haar onderzoek in 19de-eeuwse vrijmetselaarsarchieven uit Semarang (Java), in verder doodserieuze notulenboeken, in een kantlijn een klein schetsje tegen van een vogel. Op het eerste gezicht dacht ze: een dodo! Zoals trouwe bloglezers weten, heeft K&WH namelijk iets met dodo's. In de 19de eeuw was dat beest echter allang uitgestorven, dus is dit niet 'wishful thinking'? Deze doodle zou natuurlijk ook een artistiek minder geslaagd portret van een Javaanse vogel kunnen zijn, of gewoon een 'mislukte' kip of duif.

Schets in archief van loge La Constante et Fidèle, Semarang, ca. 1815. Collectie: CMC 'Prins Frederik', Den Haag. Foto: Kroon & Wagtberg Hansen, Den Haag.
Zoals Andréa in haar recent voltooide proefschrift schrijft, was er in de 18de en 19de eeuw een druk verkeer tussen de verschillende vrijmetselaarsloges langs de handelsroute om de Kaap naar Azië. Uit visiteurenboeken van loges op Java blijkt dat zij regelmatig werden bezocht door Franse vrijmetselaren van Mauritius, die in militaire dienst of een handelsfunctie de wereld afreisden. De dodo had rond 1815, van welk jaar de bewuste notulen dateren, al iets van zijn legendarische status. De vogel werd afgebeeld door natuurhistorici, die het nog altijd niet precies eens zijn over zijn uiterlijk. Je kunt je goed voorstellen, hoe een logelid uit Mauritius in een pauze aan zijn 'Broeder' in Semarang heeft willen uitleggen, welke vreemde vogels vroeger op zijn eiland zwierven. Zou het dan toch een dodo zijn? We zijn benieuwd naar de mening van lezers, reageer gerust.

Schetsen uit het scheepsjournaal van De Gelderland,
begin 17de eeuw. Collectie: Nationaal Archief, Den Haag.
Foto: Wiki Commons.

2015/10/03

Het is af !

Het is al een tijdje stil op deze blog, omdat K&WH heeft ondervonden dat spreekwoordelijke 'laatste loodjes' inderdaad zwaar kunnen wegen. De afgelopen jaren werkte Andréa Kroon als buitenpromovendus aan de Universiteit Leiden aan een proefschrift, dat zij in november zal verdedigen. In het bulletin van de VNK beschreef ze recentelijk hoe een buitenpromovendus die tevens zelfstandig ondernemer is, eigenlijk maar een vreemde eend in de bijt is in het universitaire wereldje.

Prent uit de reeks Assemblée des Francs-Maçons, 1744.

Waar gaat dat kunsthistorische proefschrift eigenlijk over? Masonic networks, material culture & international trade. The participation of Dutch freemasons in the cultural & commercial exchange with Southeast Asia, 1735-1853 is de formele titel van het boek. Dit beschrijft in zo'n 900 pagina's de oprichting van vrijmetselaarsloges langs de handelsroute naar India, Ceylon, Nederlands-Indië, Japan en China. Die loges hadden veel VOC-personeel en latere handelslieden als leden. Ze hebben een bijzondere materiële cultuur voortgebracht, van logegebouwen op Java tot Japans lakwerk met vrijmetselaars-symbolen. Dat onderwerp vroeg om het combineren van visies uit verschillende vakgebieden, wat straks ook terug te zien zal zijn in de samenstelling van de oppositiecommissie. Over de inhoud van het boek later natuurlijk meer, maar eerst moet de auteur de ceremonie nog doorstaan.


De uitnodiging voor de verdediging werd ontworpen door de Haagse kunstenaar Pepijn van den Nieuwendijk, waaraan we in deze blog al eerder aandacht besteedden. Toepasselijker kan niet, want juist deze kunstenaar liet zich in zijn ontwerpen vaak inspireren door Chinees porselein. We hopen dat hij als vervolg op De intellectuelen wellicht in de toekomst De kunsthistorici eens treffend zal portretteren...

2013/09/06

Indisch erfgoed bekijken tijdens het Open Monumentenweekend


Detail van het plafond van de Regentenkamer met wapen van
Makassar. Foto: Kroon & Wagtberg Hansen, Den Haag.
Naar aanleiding van het erfgoedproject Sporen van Smaragd kregen we veel vragen van belangstellende over de mogelijkheid om historische panden met een Nederlands-Indisch verleden te bezoeken. Daarom geven we u graag enkele tips mee voor het Open Monumentenweekend 2013.

Op zaterdag 14 september is de Regentenkamer in het voormalige Ministerie van Koloniën aan het Plein - voor het eerst - in het kader van Open Monumentendag te bezichtigen door het publiek. Het voormalige ministeriegebouw, nu onderdeel van de gebouwen van de Staten Generaal, werd in 1860 gebouwd door architect W.N. Rose (geboren te Cheribon). Het rijkversierde interieur van de Regentenkamer, de toenmalige vergaderzaal van de verantwoordelijke minister, werd uitgevoerd in neostijlen en is enkele jaren geleden gerestaureerd. De decoratie weerspiegelt het werkterrein van het ministerie in Nederlands-Indië. Zo zijn in het plafond de wapenschilden van Batavia, Tegal, Makassar en Soerabaja opgenomen. Verder hangen in deze ruimte de portretten van alle opeenvolgende gouverneurs-generaal van Nederlands-Indië.
Kortom, een unieke kans om deze bijzondere ruimte eens van dichtbij te zien. NB: Op 14 september kan men zich aanmelden voor toegang via Lange Poten 4.

Interieur van de Regentenkamer.
Foto: Kroon & Wagtberg Hansen, Den Haag.
Ook een klein aantal andere gebouwen met een historische band met Nederlands-Indië zijn op 14 en/of 15 september toegankelijk: Kneuterdijk 1, het voormalige kantoor van de Nederlandsche Handel-Maatschappij; Zuid-Hollandlaan 7, kantoorgebouw Petrolea van de Nederlandsche Koloniale Petroleum Maatschappij (beter bekend als De Rode Olifant); en Laan van Meerdervoort 7f, het kantoor van de Bond van Eigenaren van Nederlands-Indische Suiker Ondernemingen (nu onderdeel van de Mesdag Collectie).

Informatie over de vele andere deelnemende locaties in de Hofstad, het jaarthema ‘Macht en Pracht’, de openingstijden en de georganiseerde publieksactiviteiten is te vinden in een brochure van de afdeling Monumentenzorg. U kunt de brochure downloaden via deze link. Alvast veel plezier gewenst bij het verkennen van historisch Den Haag!

2012/10/09

Ode aan Praz



Zoals we in een eerdere blog signaleerden, is de verbeelding van de dood in de kunst een ‘trending topic’ binnen het vakgebied. Het Staedel Museum in Frankfurt komt nu met de tentoonstelling Schwarze Romantik. Von Goya bis Max Ernst (waarom eigenlijk de één zonder en de ander met voornaam?). Ze is geheel gewijd aan de duistere zijde van de kunst uit de negentiende en begin twintigste eeuw.
 J.H. Füssli, Der Nachtmahr, 1790-91.
© Frankfurter Goethe-Haus - Freies Deutsches Hochstift
De inspiratiebron voor de samenstellers was het bekende boek van Mario Praz, La carne, la morte e il diavolo nella letteratura romantica, uit 1930 (dat in vertaling als The Romantic Agony in de K&WH boekenkast staat). De tentoonstelling laat zien hoe kunstenaars gefascineerd werden door gruwel en lijden, de ‘zieke’ hoekjes van de menselijke geest, het mysterieuze, de eenzaamheid, het kwaad en natuurlijk de dood.
De tentoonstelling is opgebouwd uit zeven delen. De draad wordt opgepakt bij de bloedige gebeurtenissen tijdens de Franse Revolutie. De harde strijd en de daaropvolgende periode van ontnuchterende wetenschappelijke ontdekkingen, stimuleerden kunstenaars de harde, realistische zijde van het leven te verbeelden. Er ontstond echter een tegenbeweging, die zich van de rede afkeerde naar de droom en het onderbewuste, en van het zonnige landschap naar het avondrood en de nacht. Uiteraard ontbreekt De Nachtmerrie van Johan Heinrich Füssli (1741-1825), een iconisch schilderij, niet in deze presentatie.

F.W. Murnau (1888-1931), filmstill uit Nosferatu. Eine Symphony des Grauens, 1922.© Friedrich-Wilhelm-Murnau-Stiftung
Voor deze expositie zijn meesterwerken bij elkaar gehaald: van Romantici als Goya, Füssli, Blake en Friedrich, tot Symbolisten als Moreau, Redon en Klinger, en Surrealisten als Magritte, Dalí en Ernst. Naast meer dan 200 kunstwerken worden filmfragmenten van horrorklassiekers als F.W. Murnau’s Nosferatu (1922) en James Whale’s Frankenstein (1931) getoond. Als smaakmaker dient deze video:



Wie de eerdere kaskrakers Kunst und Wahn (Wenen, 1997) en Melancholie (Parijs, 2005) heeft gemist, moet beslist een inhaalslag maken door nu naar Frankfurt te reizen.
Carlos Schwabe, The Wave, 1907.
© Musée d’art et d’histoire de la Ville de Genève
De tentoonstelling is overigens onderdeel van een groter project Impuls Romantik, opgezet door het Kulturfonds Frankfurt RheinMain. In de periode 2012-2014 wordt de Romantiek in diverse evenementen belicht, met nadruk op vele regionale kunstenaars en auteurs, zoals Goethe en de gebroeders Grimm. Dergelijke ambitieuze en langdurige initiatieven zie je helaas niet zo snel in ons landje. Een geweldig interessant initiatief, dat hopelijk zeer succesvol zal zijn en navolging zal krijgen. Na Frankfurt reist de tentoonstelling in 2013 door naar het Musée d’Orsay, dan met de pakkende titel L'ange du bizarre. Le romantisme du Goya à Max Ernst.

2012/10/05

Fatale reislust

Voordat K&WH werd opgericht, werkten wij afzonderlijk als freelance kunsthistorici. Een van de eerste opdrachten kwam van het (destijds net opgerichte) Instituut Collectie Nederland. Joost Willink leidde daar een interessant project over de geschiedenis van het restauratiebeleid van de overheid, waarbij verschillende freelancers zich ieder op de ontwikkelingen binnen een bepaalde discipline concentreerden: schilderijen, meubels, textiel, etc. De archieven van de Rijksinspecteur voor het cultureel erfgoed, D.F. Lunsigh Scheurleer, vormden de basis voor het onderzoek. Het eindresultaat was de publicatie: Roerend Erfgoed; ruim een halve eeuw Rijkszorg voor collecties (nog altijd te bestellen bij Primavera Pers).

De herinnering aan die leuke tijd kwam bovendrijven omdat Willink nu de media bestormt met zijn fascinerende boek Reis naar het noodlot. Het Afrikaanse avontuur van Alexine Tinne (1835-1869). Dit belicht het leven van de Haagse aristocrate en 'ontdekkingsreizigster' Alexine Tinne (1835-1869). Zij verbijsterde haar landgenoten met een oneigentijdse manier van leven en had een zucht naar avontuur, die velen - en uiteindelijk ook zijzelf - met de dood moesten bekopen. Willink doet in zijn boek boeiend verslag van de expeditie die Tinne samen met haar moeder in Afrika ondernam, en laat daarbij zien hoe gedegen het archiefonderzoek is geweest, waarbij ontdekking na ontdekking werd gedaan. Naast vele brieven zijn ook de door Tinne zelf gemaakte foto’s bewaard gebleven. Delen uit haar etnografische verzameling zijn in het World Museum in Liverpool terecht gekomen. Een selectie van deze bijzondere documenten en voorwerpen, waaronder nooit eerder getoonde familiestukken, worden van 13 oktober 2012 t/m 17 februari 2013  in het Haags Historisch Museum tentoongesteld. Een passende kroon op een prachtig project! Het museum organiseert allerlei nevenactiviteiten, waaronder een lezing en een bezoek aan Tinne's voormalige woonhuis op het Lange Voorhout. Het volledige programma is te vinden op de website van het museum.

2012/09/15

Beardsley revisited

Liefhebbers van kunst en literatuur rond 1900 hebben ongetwijfeld de recente blog van Sander Bink gelezen, waarin een navolger van Aubrey Beardsley (1872-1898) werd belicht. De populariteit van deze Engelse kunstenaar is af te lezen aan het aantal boeken, reproducties, posters en kaarten dat in omloop is gebracht, dus het lijkt een kwestie van tijd voordat een Nederlands museum een tentoonstelling over hem zal organiseren. Misschien wil AVRO's Close-Up dan ook de draad oppakken, die regisseur John Selwyn Gilbert in Beardsley and his Work aanreikte. Deze documentaire dateert alweer uit 1982 (!) en komt dan ook wat gedateerd over, maar biedt nog steeds een goede kennismaking met de kunstenaar:



Bij de laatste grote overzichtstentoonstelling over Beardsley in het Victoria & Albert Museum in 1998, werd After Beardsley vertoond. Deze film van kunstenaar Chris James dateert uit 1981 en was een poging om zowel een terugblik, als een contemporaine interpretatie van het oeuvre te geven:



Misschien wel het meest geliefd bij het grote publiek, zijn Beardsley's illustraties voor Oscar Wilde's Salomé. In 1923 maakte regisseur Charles Bryant met een exorbitant budget een filmversie van dit toneelstuk, waarin producente Alla Nazimova tevens de hoofdrol speelde. Kostuums en decor grepen losjes terug op de genoemde illustraties uit 1894:



Dit is nou echt een onderwerp, dat een stijlvolle remake verdient...

2012/09/05

Weer Pre-Rafaelieten in Londen

Mits je van 19de-eeuwse kunst houdt, word je hier nooit moe van: Tate Britain (Londen) organiseert opnieuw een mooie overzichtstentoonstelling over de Pre-Raphaelieten. Zij worden gezien als de vertegenwoordigers van de eerste Britse moderne kunststroming, ingaand tegen de heersende mode met hun typerende stijl en afwijkende onderwerpskeuzes. Van 12 september 2012 t/m 13 januari 2013 wordt in Pre-Raphaelites.Victorian Avant-garde de invloed van deze stroming op verschillende disciplines getoond, van schilderijen en sculptuur tot toegepaste kunst. Uiteraard is het werk van de bekendste leden van de groep vertegenwoordigd, waaronder dat van Dante Gabriel Rossetti, Edward Burne-Jones en John Everett Millais. De nadruk ligt op de stijlbreuk, waarvoor zij destijds als avant-gardisten verantwoordelijk waren.

De Engelse krant The Telegraph heeft in het kader van de tentoonstelling de prachtige fashion shoot Dramatic License van fotograaf Jeff Bark op haar website geplaatst. Bekijk deze hier.

Tekenend voor de aanhoudende populariteit van deze stroming, is het aantal verenigingen dat zich op de studie van Victoriaanse en Pre-Raphaelieten kunst richt, waaronder de Pre-Raphaelite Society, nu ook te volgen op Twitter via: @PreRaphSoc.

2012/09/03

Eros & Thanatos

Frederic Leighton, studie voor And The Sea Gave Up The Dead That Were In It (ca.1892). Collectie: Tate Britain, London. 
Het leven en de dood zijn al eeuwen belangrijke thema's in de beeldende kunst, omdat ze de kwetsbaarheid van ons bestaan en onze onzekerheid over een mogelijk hiernamaals raken. Binnen de westerse kunst dienden allegorische voorstellingen en stillevens als een memento mori, een voortdurende herinnering aan onze sterfelijkheid. De dood zelf werd vooral verbeeld in een Christelijk-religieuze context, zoals de dood of kruisafname van Christus. De mogelijkheid van een heropstanding en het geloof in een hiernamaals, hemel of hel, zijn eveneens bekende concepten binnen de westerse iconografische traditie.

In de 18de eeuw bracht het voortschrijden van de wetenschap een proces op gang, dat in de Religiestudies wel de 'onttovering van de wereld' wordt genoemd. Men begon te twijfelen aan oude zekerheden, zoals het geloof in god en de hemel. Kunstenaars weken af van de Christelijke traditie. Hun visie op het sterven en het moment na de dood werd met meer vrijheid en vanuit een meer persoonlijke opvatting in beeld gebracht. Een kunstenaar werd in zijn beeldentaal beïnvloed door heersende modes, zoals de opkomst van gothic literature rond het begin van de 19de eeuw, van Shelly's Frankenstein tot Stoker's vampier. Bijzonder populair werden de penny dreadfuls, massa-geproduceerde pulpblaadjes met verhalen en illustraties van gewelddadige moorden, tragische zelfmoorden en spoken. In het Victoriaanse tijdperk leefde de funeraire cultuur op. Begrafenissen werden een prachtig visueel spektakel en grafmonumenten een belangrijk onderdeel van de 19de-eeuwse sculptuur. De dood werd omringd met schoonheid en verbeeld als een lieflijke slaap, terwijl het rouwen om een verloren geliefde een van de meest populaire kunstthema's werd.

K&WH zijn gefascineerd door de verbeelding van het sterven, de vele verschijningsvormen van de Dood en de geest van de overledene in de kunst rond 1900. Vijf jaar geleden deden we daarom een tentoonstellingsvoorstel over dit onderwerp. We kregen van een bekend museum een mooie opdracht voor een uitgebreid vooronderzoek, maar daarna werd de tentoonstelling zelf vanwege verbouwingsplannen en directiewisselingen steeds verder uitgesteld. De dood in de kunst is in de tussentijd een 'trending topic' binnen het Europese vakgebied geworden, dat een hele rij congressen en tentoonstellingen heeft voortgebracht. Zo is de expositie Love and Death: Victorian Paintings from the Tate van 8 september 2012 t/m 13 januari 2013 te zien in de Birmingham Museum & Art Gallery (UK). Centraal in deze tentoonstelling staat het bekende doek van John William Waterhouse: The Lady of Shalott (1888) uit Tate Britain. Daarnaast zijn rond het thema Eros en Thanatos (Dood en Liefde) ook werken van Frederic Leighton, Herbert Draper, George Frederic Watts, Laurens Alma-Tadema en tijdgenoten te zien. Met een focus op liefde, schoonheid, tragedie en dood belooft dit een emotionele ervaring voor de kijker te worden.

Ondertussen bereidt het Courtauld Institute of Art in Londen een reeks academische workshops rond het thema Art & Death voor in 2012/2013. Hierin komen onder meer de voorbereiding en het wachten op de dood, het sterven en de verbeelding van het lijk, en het leven na de dood aan de orde. De call for papers en meer informatie is te vinden op deze website.

Het zou leuk zijn als een Nederlands museum het onderwerp nu ook oppakt; wij hebben de bruikleenlijst en het uitgewerkte plan al voor u klaar liggen...

2012/03/06

Yoshitoshi: Moord en Maanlicht

Fujiwara Yasumasa plays the flute by moonlight, 1883. Foto: www.sieboldhuis.org.
Haast is geboden. In het Sieboldhuis in Leiden is nog tot 9 maart a.s. de tentoonstelling Maanlicht, mysterie en schoonheid: De complexe wereld van prentkunstenaar Tsukioka Yoshitoshi
te zien, met prenten uit de collectie van de Amerikaanse verzamelaar Ed Freis. Yoshitoshi (1839-1892) werd erkend als de grootste prentkunstenaar van zijn tijd, wiens invloed uitstrekt tot de moderne Japanse manga en anime. Hij werd bekend om zijn prachtige prenten, die ogenschijnlijke tegenstrijdige thema’s in beeld brachten: geweld en schoonheid. (In 1992 werd hier eerder door het Van Gogh Museum aandacht aan besteed: Beauty and Violence. Japanese Prints by Yoshitoshi). De kunstenaar verbeeldde op zeer grafische wijze oorlogstaferelen en moord, maar wist ook de schoonheid van maanlandschappen en mooie vrouwen treffend weer te geven, in series als Twenty-Eight Famous Murders with Verses (1866-69) en One Hunderd Aspects of the Moon (1885-92). Andere thema's die hij vaak toepaste waren spoken en geesten, en acteurs uit het kabuki theater.
Wie geen tijd meer heeft om zelf te gaan kijken, moet zich net als K&WH maar troosten met de catalogus. Die beschrijft Yoshitoshi´s leven en oeuvre, waar succes en grote productiviteit afgewisseld werden met armoede en ziekte. Naast zijn artistieke houtsneden, waaronder veel twee- en drieluiken, werkte hij in verschillende periodes aan krantillustraties (1875-1880) en boekillustraties (1880-1892). Verder wordt de toenemende invloed van de westerse cultuur op Japanse kunst in het boek besproken. Uit het echte 'catalogusgedeelte' over de tentoongestelde werken blijkt nog eens de enorme diversiteit binnen Yoshitoshi´s oeuvre - van historische en mythische voorstellingen, tot portretten van grote krijgers, en van veldslagen tot de rare gewoontes van buitenlanders. In appendices zijn Yoshitoshi’s geïllustreerde boeken en series onder elkaar gezet, en wordt een verklarende woordenlijst gegeven.

2012/01/05

Penseelprinsessen

Kate Bisschop-Swift e.a., Haagse
weeskinderen strooien bloemen op het
pad der koningin, 1874. Foto:  SHVHON.
Tekenen en schilderen waren ooit een vast onderdeel van de opvoeding van welgestelde dames. In de loop van de negentiende eeuw begonnen vrouwelijke kunstenaars hun werk steeds vaker tentoon te stellen en te verkopen. Ze werden toegelaten tot kunstenaarsverenigingen en vanaf de jaren 1850 ook tot kunstacademies. Zo namen zij een steeds belangrijker positie binnen de kunstwereld in.
Toch is de rol van vrouwen in de negentiende-eeuwse kunst nog een onderbelicht onderwerp binnen de onderzoekswereld. Dat is mede te wijten aan de hardnekkige misvatting dat het ging om een vrijetijdsbesteden en het als ongepast werd gezien om een professionele carrière na te streven.
Daarom startten het RKD, De Mesdag Collectie en Paleis Het Loo in 2008 een uitgebreid kunsthistorisch onderzoek, waarvan de resultaten in 2012 worden gepresenteerd. Biografische gegevens van ca. 1100 kunstenaressen zijn verzameld in de database RKDartists& en hun 1600 van hun werken ingevoerd in da database RKDimages. Ze vormen de basis voor het boek Penseelprinsessen & Broodschilderessen. Vrouwen in de beeldende kunst 1808-1913, te verschijnen bij Uitgeverij Thoth. Deze publicatie begeleidt de gelijknamige een dubbeltentoonstelling, van 18 februari tot en met 27 mei 2012 bij Paleis Het Loo en van 30 mei tot en met 28 augustus 2012 bij De Mesdag Collectie te zien zal zijn. Bij de presentatie in Apeldoorn komt de nadruk te liggen op kunstenaressen aan en rond het hof, terwijl in Den Haag aandacht zal worden besteed aan de vele professioneel werkzame kunstenaressen.

2011/12/20

Flaneren

Aan de Universiteit van Nottingham (UK) vindt op 6 en 7 juli 2012 een congres plaats, dat geheel is gewijd aan het thema 'flaneren'. De flaneur, misschien het beste te omschrijven als iemand die 'slentert om gezien te worden', is een 19de-eeuws archetype van de stadsmens. Hij werd geroemd door diverse auteurs en historici, van Balzac en Baudelaire tot Walter Benjamin, en meer recent besproken in publicaties als The Flâneur en The Invisible Flâneuse. Maar dergelijke studies beperkten zich vooral tot de flaneurs in Parijs, terwijl hij ook in andere Europese landen een bekend verschijnsel was, denk maar aan de Scheveningse Boulevard. Bovendien is de flaneur inmiddels ook voor de lens van de moderne media gespot. Aan al deze zaken wordt aandacht besteedt tijdens het congres The Flâneur Abroad: international and historical perspectives on an urban archetype, georganiseerd in samenwerking met het Institute for Research in Visual Culture en the Urban Culture Network van de universiteit. Onderzoekers die een paper willen presenteren kunnen reageren tot 30 december 2011 via richard.wrigley@nottingham.ac.uk.

2011/11/17

Cadeautip voor Sint (2)


Liefhebbers van boeken, boekdrukkunst of toegepaste kunst maken we graag attent op een prachtige uitgave, die alweer enige tijd geleden verscheen: Gesloten boeken. De mooiste boekbanden van het Koninklijk Huis. Deze publicatie belicht 75 boeken uit de 19de en 20ste eeuw, die niet vanwege hun inhoud, maar juist vanwege hun rijke banddecoratie werden geselecteerd. Door de kostbare materialen, opmerkelijke vormgeving of luxe uitvoer­ing behoren ze tot de topstuk­ken van het Koninklijk Huisarchief. De banden zijn gemaakt van uiteen­lopende materialen, zoals goud­bestempeld leer, gemar­merd of bedrukt papier, zijde of fluweel, of gebatikt perka­ment (met name banden van C.A. Lion Cachet). Daarnaast werden ze rijk versierd met beslag in koper, zilver of goud, kunstig gesneden hout of ivoor, voorzien van inlegwerk of zelfs edelstenen (zoals het Typografisch Album van drukkerij Enschedé naar ontwerp van P.J.H. Cuypers). Op sommige banden glinsteren zeer kostbare materialen, andere schitteren in hun eenvoud en doordacht ontwerp.
De oudste band komt uit de bibliotheek van Koning Lodewijk Napoleon en dateert van 1801-02, de jongste is aangeboden aan Koningin Beatrix en werd gemaakt in 1993. Het zwaartepunt in deze publicatie ligt echter op de ontwikkeling in vormgeving in de tweede helft van de 19de en eerste helft van de 20ste eeuw, van het ‘Historisme’ tot de ‘Nieuwe Zake­lijk­heid’. Ook de ‘Nieuwe Kunst’, de decoratieve stijl, die rond 1900 de Nederlandse beeldende kunst, vorm­geving en typografie tot nieuwe hoogtepunten bracht, is ruim vertegen­woor­digd. Andere thema’s zijn banden met monogrammen en wapens, de invloed van de Japan­se kunst en de relatie met Nederlands-Indië.
Al deze banden werden geschonken aan leden van het koninklijk huis of zijn afkom­stig uit hun persoonlijk bezit. Besproken worden onder meer huldeblijken, gedenk­boeken, bijbels en fotoalbums. Zo is er bijvoorbeeld het in wit perkament gebonden exemplaar van de Grondwet, waarop Koningin Juliana bij haar inhuldiging in 1948 de eed aflegde en een fraai gebonden fotoalbum dat de hofhouding in 1861 schonk aan Koningin Anna Paulowna.
De publicatie werd geschreven door Audrey Wagtberg Hansen en verscheen al in 2003, bij een tentoonstelling in Museum Meermanno ter gelegenheid van het afscheid van de toenmalige directeur van het Koninklijk Huisarchief, drs. B. Woelderink. K&WH heeft hieraan destijds met veel plezier meegewerkt. Het bijzondere boekje is nog verkrijgbaar in de museumwinkel van Meermanno (ISBN 9080324620) voor slechts € 16,50. Leuk voor in de schoen, of straks onder de kerstboom.

2011/11/07

Vereeniging De Sphinx

Op 7 maart 1866 werd in Den Haag door Donald Jacob Baron Mackay (1839-1921) de Vereeniging De Sphinx opgericht, in hotel Groot Keizershof op het Buitenhof. Ter gelegenheid van haar 145-jarig bestaan verscheen een gedenkboek, geschreven door bestuurslid Sjaak Zonneveld en verkrijgbaar bij Uitgeverij De Nieuwe Haagsche. Het boek beschrijft de oprichting en ontwikkeling van de vereniging tot op heden, en geeft tevens enig inzicht in de achtergrond van de leden en de door hen besproken onderwerpen.
Het doel van de vereniging was ‘gedachtenuitwisseling’ over onderwerpen van kunst en wetenschap onder de ledengroep, via lezingen en debatten. Den Haag was destijds rijk aan zulke besloten herensociëteiten, die algemene ontwikkeling of hulp aan goede doelen combineerden met gezellig samenzijn en een borreltje. Ook De Sphinx had zo'n intiem', ‘broederlijk’ karakter. Het onderling besprokene werd niet naar buiten gebracht, lidmaatschap werd niet publiek gemaakt en tot 2004 konden dames zelfs geen lid worden. Het gedenkboek is dan ook interessant voor iedereen die geïnteresseerd is in de geschiedenis van de Haagse beau monde en haar verenigingsleven.
In een bijlage is een korte biografie van Mackay opgenomen. Hij was student op Gymnasium Haganum en studeerde rechten te Leiden. Na het behalen van zijn docterstitel was hij werkzaam bij het Nederlands gezantschap in Londen en later het Ministerie van Koloniën in Den Haag. Van 1871 tot 1877 was Mackay Liberaal lid van de Tweede Kamer. Hierna vertrok hij naar Engeland, waar hij zich tot Brits onderdaan liet nationaliseren en de Schotse titel ‘Lord Reay’ erfde. Hij verwierf een zetel in het House of Lords en huwde een vermogende weduwe, Fanny Hasker. Vervolgens werd hij benoemd tot Gouverneur van Bombay en later onderminister voor India. Al die tijd hield Mackay contact met De Sphinx, ook na zijn terugkeer in Londen. In 1917 werd hij slachtoffer van een ernstige aanrijding. Zijn gezondheid bleef zorgelijk en hij overleed in 1921.

2011/10/17

'Kleine' wereldtentoonstellingen


Foto: http://greatexhibitions.blogspot.com
De University of Wolverhampton organiseert op 26 en 27 april 2012 het interdisciplinaire symposium Great Exhibitions in the Margins, 1851-1938. De wereldtentoonstellingen uit het verleden zijn een rijke bron van informatie voor onderzoekers, maar tot nu toe ging de aandacht hoofdzakelijk uit naar die in de grote steden van Europa en Amerika. Vanwege de enorme publiek belangstelling hebben echter ook kleinere steden als Luik, Poznan en Edinburgh een poging gedaan om een great exhibition te organiseren. Deze waren weliswaar kleiner in omvang, maar de ambities waren groot, omdat deze evenementen het doel hadden de stad internationaal te profileren. Het symposium besteedt aandacht aan de invloed van de grote op de kleine evenementen, de wijze van tentoonstellen, de relatie met visuele cultuur en andere aspecten van het fenomeen. Naar aanleiding van het symposium zal een publicatie verschijnen en wordt een academisch netwerk opgezet. Geinteresseerden kunnen nog tot 1 november a.s. een suggestie voor een paper indienen. Meer informatie is te vinden op de blog van de organisatie.

2011/10/09

"The End is Nigh!"



Bijbelse taferelen, hel en verdoemenis, het einde der tijden. Zelden zijn ze zo mooi en meeslepend in beeld gebracht als door de Engelse Romantische kunstenaar John Martin (1789-1854). Zijn werk is nu te zien in Tate Britain (Londen) in de tentoonstelling: John Martin. Apocalypse. Het werk van deze visionaire schilder was in zijn tijd zeer populair; het grote publiek kon geen genoeg krijgen van zijn apocalyptische voorstellingen. Maar kunstcritici waren minder gecharmeerd en vonden zijn werk  'distasteful': te dramatisch en theatraal. Vraag is echter welke ingetogen apocalyps zij dan wel voor ogen hadden?

John Martin, The Great Day of His Wrath, 1851-53.
Foto: Tate Britain, Londen.
De invloed van Martin's schilderijen is terug te zien in de latere popcultuur, onder andere in films, albumhoezen en animaties. De tentoonstelling (een samenwerking met de Laing Art Gallery in Newcastle) is het grootste overzicht van Martin's werk sinds zijn overlijden. Onderstaande promo brengt de bezoeker alvast in de juiste stemming:

2011/09/06

Wiener Opulenz

Een van de opmerkelijkste Oostenrijkse schilders uit de 19de eeuw was Hans Makart (1840-1884). Makart stond in zijn tijd bekend om zijn rijke, opulente kleurgebruik en monumentale schilderijen. Er was zelfs sprake van een ware rage, waardoor termen als 'Makart-Rot', 'Makart-boeketten' en zelfs 'Makart-décolleté' in zwang kwamen. Zijn theatrale stijl leende zich goed voor toepassing in ontwerpen voor opera, theater en mode.
Makart was een populaire figuur met een extroverte persoonlijkheid. Hij was goed in zelf-promotie en zijn rijk ingerichte studio werd het middelpunt van atelier bezoeken, decadente feesten en verkleedpartijen. Tegenwoordig is Makart’s werk buiten Oostenrijk nauwelijks bekend; hoog tijd dus om een inhaalslag te maken. In Wenen zijn op dit moment twee tentoonstellingen te zien: Makart. Maler der Sinne en Makart. Ein Künstler regiert die Stadt, waarin naast schilderijen ook tekeningen, foto’s, kostuums en het model voor een ceremoniële wagen te zien zijn.
Het is fijn dat nu - na alle aandacht voor expressionistische kunstenaars. met depressieve inslag als Schiele - we nu eens eindelijk mogen zwelgen in rood pluche, pauwenveren en klatergoud.
Natuurlijk zijn ook de catalogi verplichte kost: Maler der Sinne (ook in Engelse versie) bespreekt onder meer de relatie tussen de kunstenaar en de Müncher Schule, Makart's fotografie en zijn Franse critici. Ein Künstler regiert die Stadt belicht Makart en zijn 'gevolg', de theaterinvloeden in zijn oeuvre, zijn kostuumontwerpen en vergelijkingen met latere 'superstars' van de kunst, zoals Andy Warhol. De tweede catalogus is fraaier vormgegeven; de eerste is wat gedegener, wat bij zo'n flamboyante kunstenaar een beetje jammer is.
(Mocht u daarwekelijk naar Wenen gaan, wilt u dan voor ons minstens één keer koffie gaan drinken in het Café Central? We raden u aan een 'Maria Theresia' te bestellen...)

Retrospectief Ford Madox Brown

In de Manchester Art Gallery is vanaf 24 september a.s. een tentoonstelling gewijd aan de schilder Ford Madox Brown (1821-1893). Het is het eerste grote retrospectief van zijn werk sinds 1964. Hoewel deze kunstenaar geassocieerd wordt met de Pre-Raphaelite Brotherhood en daarmee inderdaad goede contacten onderhield, was hij nooit daadwerkelijk lid van deze groep. Madox Brown speelde echter wel een grote rol in de ontwikkeling van PRB, omdat zijn vernieuwende stijl werd bewonderd door onder meer Dante Gabriel Rossetti (1828-1882).

Take your Son, Sir!
Tate Gallery, Londen.
Foto: Wiki.
 De tentoonstelling laat Madox Brown zien als een veelzijdig schilder, tekenaar en portrettist, maar ook als ontwerper van meubels en glas-in-lood. Aan de hand van elf thema's wordt de bezoeker rondgeleid door zijn leven en ontwikkeling als kunstenaar. Opmerkelijk aan de onderwerpskeuze van Madox Brown is bijvoorbeeld zijn maatschappijkritiek. Zo was hij een van de weinige kunstenaars die een schilderij wijdde aan de problematiek van het ongehuwd moederschap (Take your Son, Sir!, 1851-56). Er zijn 140 werken uit openbare en particuliere collecties bijeengebracht. Wie nog even geduld heeft, kan de tentoonstelling straks iets dichter bij huis zien, want ze reist in 2012 door naar het Museum voor Schone Kunsten Gent.

2011/08/03

Poolse kunst in 19de-eeuws Frankrijk

Op 13 en 14 oktober 2011 zal het congres Les artistes polonais en France au XIXe siècle plaatsvinden in de Bibliothèque Polonaise in Parijs. Duizenden Polen vertrokken na de Novemberopstand in 1831 naar Frankrijk, waaronder een groot aantal kunstenaars en componisten, zoals Frédéric Chopin. Het congres gaat in op diverse aspecten van de culturele nalatenschap van Poolse kunstenaars in Frankrijk in de 19de eeuw. De besproken onderwerpen omvatten de verschillende kunstvormen, het opdrachtgeverschap, de wederzijdse uitwisseling tussen Poolse en Franse kunstenaars, Poolse fotografen, etc. Meer informatie: m.grabczewska@bplp.fr.