Posts tonen met het label Symbolisme. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Symbolisme. Alle posts tonen

2012/10/09

Ode aan Praz



Zoals we in een eerdere blog signaleerden, is de verbeelding van de dood in de kunst een ‘trending topic’ binnen het vakgebied. Het Staedel Museum in Frankfurt komt nu met de tentoonstelling Schwarze Romantik. Von Goya bis Max Ernst (waarom eigenlijk de één zonder en de ander met voornaam?). Ze is geheel gewijd aan de duistere zijde van de kunst uit de negentiende en begin twintigste eeuw.
 J.H. Füssli, Der Nachtmahr, 1790-91.
© Frankfurter Goethe-Haus - Freies Deutsches Hochstift
De inspiratiebron voor de samenstellers was het bekende boek van Mario Praz, La carne, la morte e il diavolo nella letteratura romantica, uit 1930 (dat in vertaling als The Romantic Agony in de K&WH boekenkast staat). De tentoonstelling laat zien hoe kunstenaars gefascineerd werden door gruwel en lijden, de ‘zieke’ hoekjes van de menselijke geest, het mysterieuze, de eenzaamheid, het kwaad en natuurlijk de dood.
De tentoonstelling is opgebouwd uit zeven delen. De draad wordt opgepakt bij de bloedige gebeurtenissen tijdens de Franse Revolutie. De harde strijd en de daaropvolgende periode van ontnuchterende wetenschappelijke ontdekkingen, stimuleerden kunstenaars de harde, realistische zijde van het leven te verbeelden. Er ontstond echter een tegenbeweging, die zich van de rede afkeerde naar de droom en het onderbewuste, en van het zonnige landschap naar het avondrood en de nacht. Uiteraard ontbreekt De Nachtmerrie van Johan Heinrich Füssli (1741-1825), een iconisch schilderij, niet in deze presentatie.

F.W. Murnau (1888-1931), filmstill uit Nosferatu. Eine Symphony des Grauens, 1922.© Friedrich-Wilhelm-Murnau-Stiftung
Voor deze expositie zijn meesterwerken bij elkaar gehaald: van Romantici als Goya, Füssli, Blake en Friedrich, tot Symbolisten als Moreau, Redon en Klinger, en Surrealisten als Magritte, Dalí en Ernst. Naast meer dan 200 kunstwerken worden filmfragmenten van horrorklassiekers als F.W. Murnau’s Nosferatu (1922) en James Whale’s Frankenstein (1931) getoond. Als smaakmaker dient deze video:



Wie de eerdere kaskrakers Kunst und Wahn (Wenen, 1997) en Melancholie (Parijs, 2005) heeft gemist, moet beslist een inhaalslag maken door nu naar Frankfurt te reizen.
Carlos Schwabe, The Wave, 1907.
© Musée d’art et d’histoire de la Ville de Genève
De tentoonstelling is overigens onderdeel van een groter project Impuls Romantik, opgezet door het Kulturfonds Frankfurt RheinMain. In de periode 2012-2014 wordt de Romantiek in diverse evenementen belicht, met nadruk op vele regionale kunstenaars en auteurs, zoals Goethe en de gebroeders Grimm. Dergelijke ambitieuze en langdurige initiatieven zie je helaas niet zo snel in ons landje. Een geweldig interessant initiatief, dat hopelijk zeer succesvol zal zijn en navolging zal krijgen. Na Frankfurt reist de tentoonstelling in 2013 door naar het Musée d’Orsay, dan met de pakkende titel L'ange du bizarre. Le romantisme du Goya à Max Ernst.

2012/09/15

Beardsley revisited

Liefhebbers van kunst en literatuur rond 1900 hebben ongetwijfeld de recente blog van Sander Bink gelezen, waarin een navolger van Aubrey Beardsley (1872-1898) werd belicht. De populariteit van deze Engelse kunstenaar is af te lezen aan het aantal boeken, reproducties, posters en kaarten dat in omloop is gebracht, dus het lijkt een kwestie van tijd voordat een Nederlands museum een tentoonstelling over hem zal organiseren. Misschien wil AVRO's Close-Up dan ook de draad oppakken, die regisseur John Selwyn Gilbert in Beardsley and his Work aanreikte. Deze documentaire dateert alweer uit 1982 (!) en komt dan ook wat gedateerd over, maar biedt nog steeds een goede kennismaking met de kunstenaar:



Bij de laatste grote overzichtstentoonstelling over Beardsley in het Victoria & Albert Museum in 1998, werd After Beardsley vertoond. Deze film van kunstenaar Chris James dateert uit 1981 en was een poging om zowel een terugblik, als een contemporaine interpretatie van het oeuvre te geven:



Misschien wel het meest geliefd bij het grote publiek, zijn Beardsley's illustraties voor Oscar Wilde's Salomé. In 1923 maakte regisseur Charles Bryant met een exorbitant budget een filmversie van dit toneelstuk, waarin producente Alla Nazimova tevens de hoofdrol speelde. Kostuums en decor grepen losjes terug op de genoemde illustraties uit 1894:



Dit is nou echt een onderwerp, dat een stijlvolle remake verdient...

2012/03/06

Degouve de Nuncques

Kunstenaar William Degouve de Nuncques (1867-1935) werd geboren in een oud Frans adellijk geslacht. Hij groeide op in België, waar hij na een korte academische kunstopleiding, besloot om verder te gaan als autodidact. Hij sloot zich aan bij avant-garde groep Les XX en ontwikkelde zich tot een van de belangrijkste Belgische symbolisten. Degouve de Nuncques was bekend om zijn verstilde composities en typisch 19de-eeuwse thema's, waaronder nachtscènes, de vergane schoonheid van Brugge en Venetië, sneeuwlandschappen. In het Musée Félicien Rops (Namen, België) is t/m 6 mei 2012 een tentoonstelling over zijn werk te zien, die hem de zeer passende titel Maître du mystère meegeeft. 
Op advies van de Haagse ‘kunstpaus’ H.P. Bremmer kocht Helene Kröller-Müller diverse werken van Degouves de Nuncques voor haar beroemde verzameling. Enkele van deze werken zijn op de tentoonstelling te zien, daar deze het resultaat is van een samenwerking met het Kröller-Müller Museum. De tentoonstelling reist dan ook door naar Otterlo, waar ze van 26 mei t/m 2 september 2012 te zien zal zijn.

[Foto: William Degouve de Nuncques, Nocturne au parc royal de Bruxelles, 1897, pastel/papier, 65x50 cm. Paris, Musée d’Orsay. (C) RMN (Musée d'Orsay)/Hervé Lewandowski.]

2011/04/16

Grimshaw en het maanlicht

Silver Moonlight,
Mercer Art Gallery, Harrogate. 
De Mercer Art Gallery in Harrogate (UK) besteedt aandacht aan de minder bekende Pre-Raphaeliet John Atkinson Grimshaw (1836-1893) in de tentoonstelling Painter of Moonlight, te zien tot 4 september 2011. Grimshaw werd geboren in Leeds en kreeg als kunstenaar bekendheid met zijn symbolistische landschappen en nachtelijke stadsgezichten, gekenmerkt door kale bomen in het maanlicht. Twee werken uit de collectie van de Mercer Art Gallery, Silver Moonlight en In the Gloaming (A Yorkshire Home), vormen de aanleiding voor de tentoonstelling, waarin 50 werken zijn verzameld. Het is de eerste keer in 30 jaar dat deze kunstenaar aandacht krijgt. Uiteraard zal ook een catalogus bij de expositie verschijnen.

2011/04/06

Dreams of reason produce monsters

Twee 19de-eeuwse kunstenaars die vaak in een adem met elkaar genoemd worden, zijn James Ensor (1860-1949) en Odilon Redon (1840-1916). Waarschijnlijk omdat zij beiden de meer ‘monsterlijke’ kant van de mens lieten zien, in plaats van de geromantiseerde ‘façade’ die toentertijd zo populair was; liever nachtmerries dan dagdromen. Van beide kunstenaars is een tentoonstelling te bezichtigen: in het Gemeentemuseum in Den Haag James Ensor. Universum van een fantast (t/m 13 juni 2011), en in het Grand Palais te Parijs Odilon Redon. Prince du Rêve (t/m 20 juni 2011, daarna Musée Fabre, Montpellier).

De Intrige, 1890, KMSKA, Antwerpen.
James Ensor is vooral bekend van zijn indringende schilderijen van gemaskerde mensenmassa’s. Claustrofobische composities met grotesken, waarbij het niet altijd duidelijk is of de stemming nu feestelijk of juist grimmig is. Skeletten en de Christusfiguur zijn andere terugkerende thema’s in zijn werk, net als interieurs en het strand van Oostende (België), waar hij woonde. Van hysterie tot rust, twee uitersten die Ensor treffend in beeld wist te brengen.
Een mooie introductie in de kunstenaar en zijn werk is de de bijbehorende publicatie. Rijk geillustreerd, met naast zijn werk (schilderijen en tekeningen), vele (privé)foto's en reproducties van brieven met de Rotterdamsche Kunstkring, die Ensors eerste solotentoonstelling in Nederland organiseerde.

Odilon Redon was gefascineerd door het mysterie van het onderbewuste. Zelfs naar symbolistische maatstaven maakte hij uitzonderlijk werk. In zijn schilderijen en pastels werkte Redon met felle kleuren, maar hij creëerde tevens een ‘zwart’ oeuvre met houtskool en litho's, Noirs genoemd. De tentoonstelling is ingedeeld in drie periodes (tot 1890; 1890 tot het fin de siècle; de 20ste eeuw), waarin de ontwikkeling van donker naar licht en kleurrijk werk getoond wordt.
De thematiek in Redons werk liep uiteen van tere bloemen tot monsters. Net als Ensor een kunstenaar van uitersten…

2011/03/06

Pre-Raphaeliete fotografie

Een titel die we nog niet zelf gelezen hebben, maar wel meteen aan de verlanglijst hebben toegevoegd: The Pre-Raphaelite Lens. British Photography and Painting, 1848-1875 door Diane Wagonner e.a. Het boek begeleidt een tentoonstelling over de wisselwerking tussen fotografie en schilderkunst in Pre-Raphaeliete kringen, een nog nauwelijks besproken onderwerp.
In de tweede helft van de 19de eeuw was de beeldentaal van de Victoriaanse schilderkunst ook het uitgangspunt voor de onderwerps- en compositiekeuzes van fotografen als Julia Margaret Cameron, Roger Fenton, Lewis Carroll and Henry Peach Robinson. Ze werden, net als hun tijdgenoten John Everett Millais, Dante Gabriel Rossetti en Ford Maddox Brown, beinvloed door de theorieen van John Ruskin. Hij was voorstander van een terugkeer naar het vakmanschap en zag de middeleeuwse gotische architectuur als een ideaalbeeld voor de 19de-eeuwse samenleving, die naar zijn mening haar morele waarden door industrialiatie verloren had. Sociaal bewogen en moraliserende onderwerpen werden dan ook vaak gekozen. Andere geliefde thema's werden ontleend aan literatuur, met name Dante, Shakespeare, Byron en Tennyson. 
De tentoonstelling reist van de National Gallery of Art in Washington naar het Musée d'Orsay in Parijs, waar ze van 8 maart tot 29 mei 2011 te zien is. [Met dank aan Marty Bax voor de tip.]

2011/03/01

Symbolisme versus Modernisme

Op het jaarlijkse congres van de Engelse Association of Art Historians (31 maart-2 april 2011), wordt aan de Universiteit Warwick een interessante paneldiscussie gevoerd rond het thema Reassessing the Symbolist Roots of Modernism. Het symbolisme wordt vaak gezien als de laatste, decadente uiting van een tijdsgeest. De stroming wordt vaak omschreven als een neergang of einde (het fin-de-siècle), niet als een begin of zelfs onderdeel van een continuum. Toch hebben enkele belangrijke moderne kunstenaars - Picasso, Mondriaan, Kandinsky, Kupka en anderen - hun artistieke wortels in het symbolisme. De vragen die het panel stelt, zijn: zijn de moderne kunstenaars uit het begin van de 20ste eeuw het symbolisme ontgroeid of hebben zij het bewust verworpen? Zijn er aspecten van het symbolisme die van doorslaggevend belang waren voor de ontwikkeling van het modernisme?
Een andere sessie besteedt aandacht aan: Representing the Past in the Nineteenth Century. Het hele overzicht is te vinden op de website van het congres.

2011/01/10

Morbide schoonheid

Gustav Adolf Mossa, Les Parques,
1905, Musée des Beaux Arts, Nice.
Wie nog voor de sluiting op 30 januari 2011 de tentoonstelling Landschappen van de Ziel in het Triton kabinet van het Haags Gemeentemuseum bezoekt, treft daar onder meer een kleine, prachtige aquarel: La Fontaine (ca. 1910), van Gustav Adolf Mossa (1883-1971). De oeuvre-catalogus van deze kunstenaar, die we eerder op deze blog aankondigden, is na 30 jaar noeste arbeid dan nu voltooid. Van de Franse uitgeverij Somogy ontvingen we de schitterende, zeer dikke pil, waarin het werk van de kunstenaar voor het eerst systematisch wordt beschreven.  

Allereerst onze complimenten voor de prachtige vormgeving. De werken zijn geordend per techniek, welke steeds aan het begin van het hoofdstuk kort wordt toegelicht. De technieken zijn in de inhoudsopgave gecodeerd met een kleursymbool, dat herhaald wordt bij de beschrijving van individuele werken, een overzichtelijk geheel. Het grote formaat van de catalogus biedt veel ruimte aan details in de vaak kleinschalige werken.

Mossa was een relatief late vertegenwoordiger van het Symbolisme, waardoor dit boek eigenlijk een prachtige introductie vormt in de thematiek in de kunst van het einde van de 19de en begin van de 20ste eeuw in het algemeen. De lezer ziet namelijk alle belangrijke thema’s voorbij komen: de Griekse en Romeinse mythen, Bijbelverhalen, klassieke en contemporaine literatuur. Uit deze inspiratiebronnen koos Mossa zijn voornaamste onderwerp: de onderkoelde dames en halfvrouwelijke monsters die de man verleidden, ten gronde richtten of zelfs vermoordden. Salomé, Judith, de sirene en de sfinx, om er maar een paar te noemen.

Mossa’s wat decadente vormentaal lijkt verwant aan die van modetekeningen en boekillustraties van Rackham, Dulac en Barbier. Juist in de achtergronden en details van oogstrelende plaatjes zijn aanwijzigen te vinden die het verbeelde verhaal een gruwelijk tintje geven. Kostuums en sieraden zijn rijk uitgewerkt, maar blijken vaak schedeltjes of met bloed besmeurde dolkjes te bevatten. Zijn Christusfiguur met kruis is niet omringd door rozen, maar papavers. Met deze psychologie morbide, die ook uit zijn zelfportret met schorpioen en slang naar voren komt, week Mossa af van zijn tijdgenoten, die zich al richting abstractie en expressionisme bewogen. Daarom wordt hij door kunsthistorici vaak genegeerd, daar hij ouderwets leek bij zijn tijdgenoten. Maar zijn werk is iconografisch zo rijk en technisch verfijnd, dat het ontzettend jammer is dat hij in standaardoverzichten zo weinig genoemd wordt.
 
Gustave Adolf Mossa,
Portrait psychologique de l'auteur, 1905,
particuliere collectie, Nice.
De catalogus kwam tot stand met steun van de l’Association Symbolique Mossa met medewerking van vertegenwoordigers van de familie van de kunstenaar, Sylvie en Christian Lombart-Mossa. De hoofdauteur, Jean-Roger Soubiran, schreef in de jaren ‘70 al een eerste overzichtswerk over Mossa en heeft in feite in dit boek een levenswerk voltooid. In het uitputtende overzicht zijn zelfs de praalwagens opgenomen, die Mossa voor het Carnaval in zijn woonstad Nice ontwierp, een klus die hij van zijn vader Alexis (tevens oprichter van het Carnaval) overnam en tot zijn dood verzorgde. Geen wonder dat zijn kunstwerken zulke theatrale trekjes hadden. De uiterst zorgvuldige auteur ziet zijn overzichtswerk nog niet als compleet, maar een liefhebber van het onderwerp kan zich voorlopig niet meer wensen.

Publicatiegegevens: Gustav Adolf Mossa. Catalogue raisonné des œuvres symbolistes, uitgeverij Somogy, 2010. ISBN-9782757203644528 pagina's, 448 illustraties, 24,6 x 28 cm, € 75.

2010/11/01

Johan Thorn Prikker

Op 13 november 2010 opent in Museum Boijmans Van Beuningen een overzichtstentoonstelling over Johan Thorn Prikker (1868-1932), waar voor het eerst 200 van zijn topwerken te zien zijn. Thorn Prikker was een van de meest vooraanstaande ontwerpers in de bloeiperiode van de Nieuwe Kunst in Nederland aan het begin van de 20ste eeuw, maar toch is het merendeel van zijn werk bij het grote publiek minder bekend.

[Intarsiakistje (1922-1923) naar ontwerp van Thorn Prikker, uitgevoerd door Albert Schulze (Hannover), diverse exotische houtsoorten,
28 x 28 x 8,5 cm,
collectie Clemens-Sels-Museum Neuss.]

In Den Haag volgde Thorn Prikker een schildersopleiding aan de kunstacademie. Opmerkelijk is de grote creativiteit waarmee hij met verschillende media experimenteerde, van werken op papier en schilderijen onder invloed van het Symbolisme, tot vormgeving van lampen en meubels, boekbanden, textiel, mozaïek en glas-in-lood. In de expositie nemen zijn glas-in-loodramen een prominente positie in: ze zijn opgesteld in een kapel, waar de bezoeker de sfeer kan proeven van de oorspronkelijke locatie. Jammer genoeg is een van zijn meest indrukwekkende werken, de grafitto wanddecoratie van het trappenhuis in de particuliere Villa De Zeemeeuw te Den Haag, niet toegankelijk voor publiek.
Na zijn eerste successen vertrok Thorn Prikker in 1904 naar de kunstnijverheidsschool in Krefeld (Duitsland), waar hij een betrekking als docent accepteerde. Vervolgens gaf hij in München, Düsseldorf en Keulen leiding aan een eigen afdeling van de kunstnijverheidsschool, waardoor hij een grote invloed uitoefende op de Duitse monumentale kunst.
De tentoonstelling Johan Thorn Prikker - De Jugendstil voorbij is dan ook gemaakt in samenwerking met Museum Kunst Palast in Düsseldorf door gastconservator is Christiane Heiser. De rijk geïllustreerde catalogus bevat inleidende artikelen van 12 internationale specialisten. Vanaf eind november is een film over de kunstenaar te zien op het online videokanaal van het museum, ArtTube.

2010/09/15

Oeuvrecatalogus Mossa

Gustav-Adolf Mossa (1883-1971) wordt wel beschouwd als de laatste symbolistische schilder. Zijn werk bestaat vooral uit aquarellen, zeer fijn van detail, en biedt de toeschouwer een prachtige thematische opeenstapeling van alles, dat kenmerkend was voor de periode rond 1900. De rode draad door zijn werk is de femme fatale, die de man naar zijn ondergang leidt of lokt.
Mossa woonde zijn hele leven in Nice, waar hij in 1926 werd aangesteld als conservator van het Museum voor Schone kunsten. Hoewel zijn werk voor de Eerste Wereldoorlog al enige waardering kreeg, trad hij hiermee zelf bewust niet naar buiten. Misschien heeft dat ertoe bijgedragen dat hij, als laatste vertegenwoordiger van deze invloedrijke stroming, door kunsthistorici nog wel eens over het hoofd wordt gezien. Zijn tijdgenoten kozen immers voor abstractie. Wij hoorden zijn naam dan ook nooit tijdens onze studie kunstgeschiedenis, maar liepen in de jaren '90 toevallig een overzichtstentoonstelling van zijn werk binnen in Parijs, waar zijn werk toepasselijk tussen fluwelen draperieën hing in een (inmiddels opgeheven) kunstpaviljoen. Later zagen we hem terug bij het Couperus Museum in Den Haag. En nu verschijnt dan eindelijk een catalogue raisonné van zijn oeuvre bij uitgeverij Somogy. Op de omslag prijkt Elle, de ultieme belichaming van de femme fatale: naakt, gezeten op een berg van mannelijke slachtoffers, een katje in haar schoot - dit alles als verwijzing naar de sfinx, die in de 19de eeuw een meer gebruikelijke verschijningsvorm van de femme fatale in de schilderkunst was.

2010/09/07

Emo in de kunsthal

Sommige 19de-eeuwse kunstenaars zijn een rijke bron van inspiratie voor de huidige gothic- en emo-scenes. Een daarvan is Edvard Munch (1863-1944), wiens oeuvre zich gemakkelijk onder het thema Angst (in de zin van ondraaglijke nerveuze levenspijn) laat vatten. Munch haalde veel inspiratie uit de literatuur van August Strindberg en Henrik Ibsen, maar vooral uit de tegenslagen in zijn persoonlijke leven, zoals de dood van zijn moeder en zusje. Zijn werk belicht dan ook diepe emoties, hetgeen de toeschouwer vaak als ongemakkelijk of aangrijpend ervaart. In de Salondagen was dat ongebruikelijk. Zijn eerste grote tentoonstelling in Berlijn in 1892 werd daarom door de pers genadeloos bekritiseerd en moest vroegtijdig sluiten.
De Kunsthal presenteert vanaf 18 september een overzichtstentoonstelling met ruim honderdvijftig werken van deze Noorse schilder, die bij het grote publiek vooral bekend is door De Schreeuw (1893). De getoonde schilderijen en werken op papier zijn afkomstig uit particuliere collecties en worden éénmalig samengebracht: 'een absolute buitenkans', aldus de Kunsthal. Bij de tentoonstelling, die in samenwerking met de Pinacothèque de Paris tot stand kwam, verschijnt uiteraard een mooie catalogus.

[Foto: Edvard Munch in zijn atelier in Ekely. Copyright Munch Museum/Munch Ellingsen Group. Pictoright Amsterdam 2010.]

2009/11/03

Het aardse paradijs

[Afbeelding: Edward Burne-Jones, The Wizard, 1891-98, Birmingham Museums and Art Gallery]

Voor de eerste keer is in Duitsland een overzichtstentoonstelling van het oeuvre van de Engelse kunstenaar Edward Burne-Jones (1833-1898) te zien: Das Irdische Paradies. Deze zoon van een lijstenmaker nam zich aanvankelijk voor om geestelijke worden, maar koos later toch voor de beeldende kunst en kunstnijverheid. Geïnspireerd door de 1ste generatie Pre-Raphaelieten, vooral door Dante Gabriel Rossetti (1828-1882), wordt Burne-Jones gezien als voornaamste vertegenwoordiger van de 2de generatie van deze kunstenaarsbroederschap.
Een grote voorliefde voor de middeleeuwen blijkt uit zijn onderwerpskeuze, zoals zijn illustraties voor de beroemde Kelmscott Press uitgave van het werk van Chaucer (1896). Mythen, legenden en ook Koning Arthur waren belangrijke bronnen, waar Burne-Jones inspiratie uit putte voor zijn sprookjesachtige voorstellingen, die vaak een cyclisch karakter hadden. Naast de schilderkunst waagde Burne-Jones zich ook aan diverse andere disciplines, zoals glas-in-lood, keramiek (tegels) en tapijten. Zo heeft hij veel ontwerpen gemaakt voor het bedrijf van zijn grote vriend William Morris (1834-1896): Morris, Marshall, Faulkner & Co. (1864-1875), later Morris & Co. (1875-1940). Beiden deelden de idealistische visie dat kunst het dagelijkse leven beter, mooier en verhevener maakt (spreek ze maar eens tegen).
De titel van de tentoonstelling verwijst naar Morris’ boek The Earthly Paradise, een grote inspiratiebron voor Burne-Jones, als ook naar de wens van de kunstenaar om een haast idyllische tegenhanger te creëren voor de harde realiteit van Victoriaanse alledag. De tentoonstelling is tot 7 februari 2010 te zien in de Staatsgalerie Stuttgard en reist dan door naar het Kunstmuseum Bern in Zwitserland.
Bij de tentoonstelling is een rijk geïllustreerde catalogus verschenen: Edward Burne-Jones. Das Irdische Paradies/The Earthly Paradise. Diverse auteurs bespreken in de verschillende hoofdstukken aspecten van Burne-Jones’ werk en leven, waaronder zijn schilderijencycli (zoals de Perseus, Cupid & Psyche en Pygmalion series), als ook zijn levenslange vriendschap met Morris, en zijn romantische relatie met Maria Cassavetti Zambaco, model voor onder andere het schilderij The Beguiling of Merlin (1872-77). Ook door Burne-Jones gebruikte thema’s als de Middeleeuwen, religie en de Heilige Graal worden nader toegelicht.

Edward Burne-Jones. Das Irdische Paradies, 232 pag., Hatje Cantz Verlag, ISBN 978-3-7757-2516-3, € 29,80. (De Engelse versie kost € 39,80.)

2009/08/03

Grafiek Munch in Städel Museum

Het Städel Museum in Frankfurt wijdt tot 18 oktober 2009 een tentoonstelling aan het grafische werk van de Noorse kunstenaar Edvard Munch (1863–1944). Zijn symbolistische oeuvre verbeeldt vaak het landschap van de geest, met name gemoedstoestanden als liefde, jaloezie, eenzaamheid en angst. Maar ook portetten spelen ook een belangrijke rol in zijn grafische oeuvre, waaronder psychologische momentopnamen van vrienden als Henrik Ibsen, Stéphane Mallarmé en August Strindberg. Zo'n 80 werken uit de museumcollectie worden afgezet tegen die van tijdgenoten en invloeden, waaronder Beckmann, Gauguin, Heckel, Klinger, Redon en Toulouse-Lautrec. Voor wie geen gelegenheid vindt om de tentoonstelling te bezoeken, is een bezoek aan de Munch website een alternatief. Deze geeft niet alleen biografische informatie, maar gaat ook in op gebruikte technieken en thema's. Daarnaast bevat ze gedetailleerde informatie over de werken in de museumcollectie.

[Afbeelding: Edvard Munch (1863-1944), Die Gasse, 1895, bewerkte Litho. Städel Museum, Frankfurt am Main. Foto: Peter McClennan. © The Munch Museum / The Munch Ellingsen Group / VG Bild-Kunst, Bonn 2009]

2008/12/22

DeKadence Bohemian Lands, 1880-1914


In Belgie opent in het nieuwe jaar een dubbeltentoonstelling met een selectie van ca. 300 werken uit de grote Tsjechische musea en privé collecties. Gezien het gekozen thema, 'Decadentie in Bohemen', belooft het een heftige ontmoeting te worden. In het Bohemen van het einde van de 19de eeuw gaven sommige kunstenaars zich geheel over aan hun innerlijke demonen. Zij voedden zich met apocalyptische waanvoorstellingen en identificeerden zich met het sombere lot van tragische Bijbelse en literaire figuren, waaronder Jezus, Judas en Hamlet. Dit Fin de Siècle-onbehagen is het thema van een tentoonstelling in het Stadhuis van Brussel. In het Musée provincial Félicien Rops in Namen is voor het erotisch macabere als thema gekozen, met schilderijen, tekeningen en prenten bevolkt door femme fatales en andere verwaaide demonen. Werk van kunstenaars František Drtikol, Karel Hlavacek, František Kobliha, Jan Konůpek, Frantisek Kupka, Gabriel Max, Alphonse Mucha, Jan Preisler, Max Pirner, Jakub Schineder, Max Svabinsky, Josef Váchal, Franz von Bayros, en vele anderen nemen de bezoeker mee langs twee uitzonderlijke trajecten waarin plezier, overdenking, opwinding en afschuw elkaar afwisselen.

Tentoonstelling: DeKadence Bohemian Lands, 1880-1914, 30/01 t/m 10/05/2009, Musée provincial Félicien Rops, Namen/Stadhuis te Brussel, Belgie.