Posts tonen met het label kunsthistorici. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kunsthistorici. Alle posts tonen

2011/12/22

VBCN curatorenprijs

Via onze vakorganisatie, de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici (VNK) ontving K&WH de aankondiging van de VBCN curatorenprijs. Een nieuwe bekroning voor tentoonstellingsconcepten klinkt als een prima initiatief, maar de tekst van deze aankondiging roept enkele vragen op. Lees de kritische reacties van kunsthistorici Andréa Kroon en Marty Bax op de website van het Register Freelance en Zelfstandige Kunsthistorici.

2011/05/29

The Art Archives - Mondriaan

Onze goede vriendin en vakgenote Marty Bax lanceerde eerder deze week het online archief TheArtArchives. Hiermee maakt zij feitelijk haar bedrijfsarchief via een website publiek toegankelijk. Het archief bevat materiaal over Mondriaans vroege periode tot 1912 en vormt daarmee een belangrijke, unieke aanvulling op de bestaande Mondriaan-documentatie in de RKD en het Gemeentemuseum Den Haag. Voor sommige vormen van raadpleging wordt, net als bij een Gemeentearchief, een vergoeding gevraagd.

Dit is niet alleen een waardevolle kunsthistorische onderzoeksbron, maar ook een voorbeeld voor andere zelfstandigen in ons vakgebied: hoe met je archief om te gaan. Freelance of zelfstandig kunsthistorici verzamelen in de loop van hun carrière veel documentatie. Voor verschillende opdrachtgevers spit je in archieven, musea, literatuur en vraag je informatie op bij particulieren (bijvoorbeeld nabestaanden van een kunstenaar). Wat doe je na afloop van het project met de verzamelde informatie? Overdragen aan de opdrachtgever? Alleen als dat vooraf expliciet is overeengekomen. Weggooien? Alleen als je er zeker van bent dat stukken ook op termijn geen waarde meer hebben. Ondernemers moeten immers zelf in hun pensioen voorzien en een uniek archief kan daarin wellicht een rol spelen.Wees bewust van de toekomstige waarde van documentatie die je verzamelt; maak afspraken met opdrachtgevers die je het recht geven om documentatie zelf te bewaren. Archiveer (en scan!) met beleid.

2010/12/12

Gekunstelde taal

Vorig jaar werd op het congres 'De schrijvende kunsthistoricus' al gesteld dat onze beroepsgroep niet kan schrijven. Het Genootschap Onze Taal vraagt nu: 'Moeten kunstomschrijvingen helderder?'. Een reactie staat op de website van het Register Freelance en Zelfstandige Kunsthistorici.

2010/06/16

Nieuwe directeur Meermanno

Leo Voogt wordt per 1 augustus 2010 opgevolgd als directeur van Museum Meermanno door Maartje de Haan, voorheen conservator van Museum Mesdag. Meermanno, museum van het boek, kende tot nu toe wat behoudend tentoonstellingsbeleid ten aanzien van boekdruk- en bindkunst, grafische vormgeving en papierproductie, dat voornamelijk gericht was op de grote Vriendenkring en het bestaande boekliefhebbende publiek van het museum. Zo werkte K&WH mee aan de tentoonstellingen Gesloten Boeken. De mooiste boekbanden van het Koninklijk Huis en Sierpapier uit de collectie Laurentius, maar werd ons tentoonstellingsvoorstel voor De bibliotheek van Harry Potter. Boeken over magie en geheime kennis van de Middeleeuwen tot heden (© K&WH) helaas afgewezen.
De Haan heeft bij Mesdag een zeer creatief publieksbeleid gevoerd, waarbij ze projecten als 'De Indische Zomer' en (binnenkort) 'Huilen in Den Haag' heeft gelanceerd. Ook organiseerde ze verrassende, tijdelijke tentoonstellingen over een breed scala aan onderwerpen, zodat de Mesdag collectie (waarin voornamelijk werk van de School van Barbizon en de Haagsche School) voor een breed publiek aantrekkelijk werd en de tuin van het museum voor Hagenaars zomers een plek van samenkomst werd. Bovendien gaf ze zowel startende als meer ervaren kunsthistorici een kans om als gastconservator een project te realiseren. Zo verzorgde K&WH in Museum Mesdag in 2007 aan de tentoonstelling over beeldend kunstenaar Henri Verstijnen (zie onderstaand blogbericht). We hopen dan ook, dat De Haan haar originele en inspirerende publieksbeleid bij Meermanno zal voortzetten, zodat een breder en jonger publiek kennis kan maken met de prachtige collectie van dit Haagsche museum.

[Foto's ontleend aan http://www.meermanno.nl/]

2010/03/03

Academische bureaucratie

De studietijd van de dames K&WH in Leiden was geen onverdeeld genoegen. Met name de bureaucratische kant van de universiteit viel soms tegen. Een van ons begon in september 2002 blij aan een zelfstandig promotieonderzoek. Als zogeheten 'buiten-promovendus' investeer je zelfstandig in het onderzoek voor je proefschrift, in tegenstelling tot een 'gewone' promovendus, die in loondienst is bij de universiteit. Als buitenpromovendus doe je er gewoonlijk ook veel langer over, vooral als je het onderzoek combineert met ondernemerschap.
Ook een buitenpromovendus draait mee in de administratie: je promotor meldt je formeel aan bij de Faculteit, de Onderzoeksschool Kunstgeschiedenis en Pallas, je krijgt een universitair e-mailadres en jaarlijks een nieuwe studentenkaart (die overigens heel handig is om in het buitenland kosteloos musea te bezoeken). Geen vuiltje aan de lucht, totdat na een kleine 8 jaar voortploeterend onderzoek een mailtje van de universiteit arriveert, waarin men meldt dat je registratie als promovendus niet in het systeem staat. Of je nogmaals de hele papierwinkel in wil leveren, inclusief een 'gewaarmerkte' kopie van je diploma en een bereidheidsverklaring van je promotor. Terwijl het feit dat men je die vraag stelt, via het juiste e-mailadres nog wel, impliceert dat je wel degelijk 'in het systeem zit'...
Wat zegt het over de Universiteit Leiden, dat men tevens aangeeft dat dit bureaucratisch 'niet-bestaan' nog 60 andere buitenpromovendi treft, men bij voorbaat erkent dat er sprake van een foutje aan eigen zijde 'zou kunnen zijn', maar toch weer verwacht dat die 60 promovendi zich vervolgens inspannen om het probleem op te lossen...? Ja, dat doet ons echt denken aan vroeger.

2010/02/01

Licentie tot publiceren

Vooral in de wetenschap is het nog gebruikelijk dat uitgevers, niet auteurs, de financiele voordelen van een publicatie genieten. Onder verwijzing naar de hierover gevoerde discussies bij het congres 'De schrijvende kunsthistoricus', melden we graag dat de Universiteit Leiden een digitaal Auteursrecht Informatiepunt voor onderzoekers in gebruik heeft.
Op de website zijn behalve informatie over wetten en regels, ook handige voorbeelddocumenten te vinden, zoals een Licentie tot publiceren. Wanneer een auteur een licentie verleent, neemt hij/zij zelf het heft in handen: hij/zij bepaalt welke rechten aan de uitgever worden geschonken en onder welke voorwaarden. Dit is dan ook een betere optie dan het tekenen van een standaarduitgeefcontract, dat door een uitgever ten voordele van een uitgever is geformuleerd. De op de site aangeboden voorbeeldlicenties kunnen naar eigen inzicht worden aangepast.

Overigens is de site wel erg gericht op het verkrijgen van toestemming van wetenschappers voor opname van teksten in repositoria als universiteitsdatabases. Informatie over of en hoe je als auteur geld kunt vragen voor het overdragen van exploitatierechten, is niet zo makkelijk te vinden. Dat is nog steeds not done in de wetenschap. We zijn dan ook benieuwd hoe de Leiden University Press haar beleid op dit punt zal vormgeven. Drs. Yvonne Twisk is inmiddels als uitgever de LUP, voorheen een imprint van de AUP, als een zelfstandige uitgeverij aan het opzetten.

Register Freelance en Zelfstandige Kunsthistorici

Het Register Freelance en Zelfstandige Kunsthistorici wordt binnenkort openbaar toegankelijk. Dit online beroepsregister kent een lange voorgeschiedenis.

In Nederland zijn veel kunsthistorici werkzaam op freelance of zelfstandige basis. Al deze ondernemende vakgenoten beschikken over specialistische kennis en vaardigheden, die inzetbaar zijn bij projecten en publicaties. Mits je elkaar weet te vinden... Hoewel vakgenoten zich in toenemende mate online profileren, werd een register van zelfstandige kunsthistorici node gemist. Sinds de opheffing van vakorganisatie SPKO bestond voor deze groep geen afzonderlijke beroepsorganisatie of aanspreekpunt meer. NMV, VNK en OSK behartigen tevens of uitsluitend de belangen van vakgenoten in loondienstverband, die aanzienlijk kunnen verschillen van de belangen van zelfstandigen.
In het verleden voorzag de SPKO tevens in een handige adressengids, waaruit vakgenoten, musea, uitgevers, potentiële opdrachtgevers en particulieren konden putten, wanneer zij een professional in de kunst-, cultuur- en erfgoedsector met specifieke kennis over een bepaald onderwerp zochten. Vakgenoten hebben behoefte aan herstel van dergelijke services, ondervonden wij bij de K&WH workshops over ondernemerschap. Bij het congres ‘De schrijvende kunsthistoricus’ op 2 oktober 2009 werd meer concreet besloten deze in ere te herstellen. Het deelnemersonderzoek gaf aan dat er geen behoefte is aan de oude verenigingsconstructie, dus werd gekozen voor een online beroepsregister met een duidelijke netwerkfunctie.

Het nieuwe Register geeft de zelfstandige beroepsgroep een herkenbaar gezicht en gemakkelijk vindbare locatie, en stimuleert samenwerking tussen vakgenoten en opdrachtgevers. Leden kunnen onderling kennis en ervaring uitwisselen, hierbij gebruik maken van diverse in de site ingebouwde tools, en natuurlijk hun kennis en expertise profileren op hun ledenpagina's. Voor (potentiële) opdrachtgevers is het Register een ideale plek om inzetbare specialisten te leren kennen en het ledenbestand eenvoudig op trefwoorden te doorzoeken. Lidmaatschap en raadpleging zijn vooralsnog kosteloos, omdat van een bestaande netwerkservice gebruik wordt gemaakt (Ning.com). Het beheer wordt in de aanloopperiode verzorgd door K&WH en diverse 'moderators'.
Fase I, een opstartperiode waarin lidmaatschap alleen op uitnodiging mogelijk is, is in volle gang. (Collega's die in deze eerste fase willen helpen het netwerk uit te bouwen, kunnen zich aanmelden via: audrey@kroonwagtberghansen.nl). Binnenkort start Fase II: dan wordt het Register openbaar toegankelijk en wordt een grote ledenwervingscampagne gestart. Het Register wint immers aan kwaliteit en belang, naarmate meer vakgenoten participeren. Fase III zal vervolgens gericht zijn op het informeren van potentiële opdrachtgevers in de kunst-, cultuur- en erfgoedsector over het Register.

[Great minds think alike? Het is inmiddels voor VNK-leden mogelijk om een drietal profielpagina's aan te maken op de VNK-website (kosten € 25 per jaar). Hiermee hoopt men vooral zelfstandige leden te bedienen.]

2009/11/03

Jubileum Kunstlicht

Het tijdschrift Kunstlicht nadert haar 30-jarig jubileum. Dit wordt gevierd op 27 november 2009 met het symposium Kunstgeschiedenis en Interdisciplinariteit: Kiezen of Delen?, een dubbeldik nummer en een vernieuwde website, waarop artikelen uit oude nummers toegankelijk worden gemaakt. K&WH steunt het jubileumcongres van harte als een van de sponsors en roept blog-lezers graag op het tijdschrift - een van de weinige overgebleven platforms voor onderzoeksresultaten op het vakgebied - met een abonnement te steunen.

2009/10/03

‘Kunsthistorici kunnen niet schrijven’

Dat zei Nicole Ex, een van de sprekers op het congres De schrijvende kunsthistoricus, op 2 oktober j.l. in de RKD. Zeer terecht overigens. Een probleem dat begint bij de opleiding. Ook de dames K&WH werden op de Universiteit Leiden geconfronteerd met gruwelen als Het Kunsthistorisch ABC, een leidraad voor het schrijven van saaie en ondoordringbare academische stukken. Je moest wel erg eigenwijs zijn, om het aangeleerde meteen na afstuderen weer te vergeten. Maar wie gelezen wil worden, moet begrijpelijke taal schrijven. Omdat het de meeste kunsthistorici aan journalistieke vaardigheden ontbreekt, geven redacties en uitgevers vaak de voorkeur aan een andere auteur. Bij- of nascholing is dus gewenst.

Een nieuw kunstfonds, Thieme Art, hoopt zich met titels op het gebied van (moderne) kunst en fotografie te gaan onderscheiden. Goed nieuws is dat de uitgever, Marloes Waanders, positief tegenover honorering van auteurs staat. Maar auteurs moeten zich verdiepen in het uitgeefproces om mee te kunnen denken met de opdrachtgever, zorgen dat hun publicatie-idee binnen het fonds past, en bovendien tarieven bieden die concurrenten buiten spel zetten.
Marie Christine van der Sman (directeur NAGO), deed iets zeer ongebruikelijks: zij besprak niet alleen de successen, maar ook de missers in een reeks van museale publicatieprojecten. Juist daarvan viel veel te leren: maak goede afspraken over alle aspecten van de samenwerking tussen auteur en museum. Niet alleen over honoraria, maar ook de afhandeling van het redactieproces, vertaling en drukproef. Bespreek wijzigingen altijd met auteurs en voorkom onderlinge verschillen in honorering.

Slechts weinig auteurs zijn goed bekend met hun eigen rechten. Zij verdiepen zich hier pas in wanneer een conflict ontstaat - te laat. Juriste Marijke Reinsma van de FreeLancers Associatie gaf aan, dat een museum als werkgever weliswaar rechten heeft op de tekst van haar instellingsmedewerkers, maar als opdrachtgever géén recht heeft op de tekst van een ingehuurde (freelance) auteur. Eerst moet overdracht van auteursrecht (schriftelijk) plaatsvinden. Een auteur kan daarbij zelf bepalen voor welke zaken hij/zij wel of niet een licentie verleend. Het is redelijk om voor recht op herdruk, online hergebruik of verfilming aanvullende vergoeding te verlangen.
Journalist Pierre Spaninks, voorzitter van de FreeLancers Associatie, speelde advocaat van de duivel door in te gaan op de het honorarium van freelance auteurs aan de hand van een rekenvoorbeeld. Uit vragen uit de zaal werd al eerder op de dag duidelijk, dat de meeste kunsthistorici een wat afwachtende houding aannemen: zij vroegen opdrachtgevers welke tarieven zij mochten hanteren. Dat terwijl een ondernemer toch uit moet gaan van zijn/haar bedrijfskosten voor het leveren van een product of dienst, en zijn eigen inkomenswens. Het hanteren van offertes is zinvol omdat dit een relatie van leverancier en afnemer creëert. Ook het hanteren van leveringsvoorwaarden voorkomt veel problemen.

Vincent van den Eijnde, directeur van beeldrechtorganisatie Pictoright, gaf aan dat auteurs, redacties en uitgevers op deze organisatie zijn aangewezen voor het overeenkomen van gebruiksvergoedingen voor afbeeldingen van moderne en hedendaagse kunst. Wetenschappelijke publicaties kunnen zich gelukkig beroepen op citaatrecht, maar voor de juiste interpretatie van de regels kan het zinvol zijn om vooraf met Pictoright te overleggen.
En zo was er meer goed nieuws. Kunsthistorici hoeven geen leen- of reprorechtvergoedingen mis te lopen. Cees Holierhoek (Cedar) gaf aan, dat wettelijk geregelde vergoedingen voor het uitlenen van boeken in bibliotheken en kopiëren van teksten aan auteurs toekomen. Deze worden uitgekeerd aan de uitgever, die als doorgeefluik fungeert, of aan de auteur zelf. Op de informatiemarkt bij het congres werden door Cedar aansluitingscontracten verstrekt, die voor auteurs kosteloos zijn.

Onze medeorganisator Catrien Deys gaf als dagafsluiting een overzicht van publicatiesubsidies. Ook al bieden die veel kansen, een kritische noot is op zijn plaats. In tegenstelling tot literaire fondsen, staan de meeste cultuurfondsen alleen de uitgever (rechtspersoon) toe een aanvraag te doen, niet de auteur zelf. Hierdoor is de commerciële sector aan zet. Bovendien hebben de meeste cultuurfondsen een voorkeur voor moderne en hedendaagse kunst. Zo wordt de verleiding wel erg groot om alleen nog te schrijven over zaken, die in aanmerking voor steun komen. Beslist wordt meestal op basis van een manuscript, wat aangeeft dat men uitgaat van instellingsauteurs, niet zelfstandigen. En in vrijwel alle gevallen geldt, dat honorering van auteurs aan een maximum is gebonden of alleen sprake van kosten voor levensonderhoud mag zijn. Voor de kosten van vormgeving, fotografie en drukwerk gelden zulke grenzen niet. Vorm krijgt zo ongemerkt voorrang op inhoud, en ondernemerschap van auteurs wordt alles behalve gestimuleerd.

Knelpunten zijn er in het vakgebied dus nog genoeg. Voor vakorganisaties als VNK, NMV en OSK ligt hier een belangrijke taak: het voorlichten van haar leden over hun rechten en plichten als auteur in de kunst-, cultuur- en erfgoedsector. Samenwerking met auteursorganisaties zou hierin uitkomst kunnen bieden.
Op de informatiemarkt bij het congres zagen we overigens een nieuwkomer in de kunstsector: de Vereniging van Historische Onderzoeksbureaus. Is dit wellicht de vakorganisatie voor zelfstandige vakgenoten, waar we sinds de opheffing van de SPKO op wachten?

2009/07/17

Nieuwe onderzoeksbeurs voor kunsthistorici

Het Van Gogh Museum heeft, naar aanleiding van het afscheid van Ronald de Leeuw als algemeen directeur van het Rijksmuseum, een onderzoeksbeurs van 5000 euro in het leven geroepen.
Met de Ronald De Leeuw Onderzoeksbeurs wil het Van Gogh Museum de herinnering aan de verdiensten van De Leeuw als haar directeur (1986-1996) levend houden. Tijdens dit directeurschap heeft De Leeuw zich onder meer sterk gemaakt voor het belang van onderzoek naar de 19de-eeuwse, West-Europese kunstgeschiedenis. Het Van Gogh museum biedt voortaan jaarlijks een onderzoeker de mogelijkheid om onderzoek te doen naar een onderwerp uit het verzamelgebied van het museum. De onderzoeker wordt met deze beurs in de gelegenheid gesteld een afstudeerscriptie over een onderwerp uit de West-Europese kunstgeschiedenis uit de periode 1830-1914 te bewerken tot een publicatie, een voorstel te schrijven voor een promotieonderzoek of een onderzoeksreis te doen.
Een selectiecommissie beoordeelt de voorstellen; de sluitingsdatum voor het indienen van aanvragen is 1 september 2009. Geïnteresseerden kunnen terecht op www.vangoghmuseum.nl/onderzoek voor meer informatie.

2009/03/16

Censuur bestaat nog

Het Louvre bereidt de opening van een dependance in Abu Dhabi voor. Niet iedereen is daarover laaiend enthousiast. Cultuurzender Arte wilde beide meningen aan bod laten komen in een special over het nieuwe museum. De gewoonlijk kritische auteur van een Franse blog over kunst, La Tribune de l'Art , stond op het punt geinterviewd te worden over zijn standpunten, maar het interview werd op het laatste moment afgeblazen. Zie het verslag van de auteur...

2009/02/09

Verschuivingen in het museale veld

De afgelopen periode heeft een ware stoeltjesdans in Museumland plaatsgevonden, die ook in 2009 nog vrolijk doorgaat. De Nederlandse Museum Vereniging meldde hierover in de laatste editie van Museumberichten enkele interessante statistieken:

'Alleen al in december [2008] werden meer dan tien directeuren met alle lof uitgezwaaid. (...) Een kwart ging met pensioen, al dan niet onder protest. De anderen zijn toe aan een nieuwe uitdaging in het werk, en niet noodzakelijk in een ander museum. Men kiest even vaak voor het bestaan van freelance adviseur. De nalatenschap bestaat in de helft van de gevallen uit een nieuw of vernieuwd museumgebouw of plannen daartoe. Opvolgers zijn veertigers, enkele uitzonderingen daargelaten, en zij komen voor de helft van buiten het museumvak. Per saldo vertrekken meer vrouwen dan er zijn gekomen.'

2009/01/25

Het kunsthistoriche tijdschrift is dood(s)

Op een nieuwjaarsborrel deze januari werd Cr, interdisciplinair tijdschrift voor conservering en restauratie ten grave gedragen. Oude nummers zijn nog even te bestellen, haast u dus met het compleet maken van de jaargangen. Het is niet het enige kunsthistorische tijdschrift dat de afgelopen tijd is gesneuveld, ook Jong Holland en Cachet gingen ten onder, kM heeft het moeilijk en Art Matters kwam nooit echt goed van de grond. Terwijl glossies met luchtige teksten voor veiling- en galerieliefhebbers overleven, verdwijnen de broodnodige platforms voor presentatie van recent onderzoek en vakinhoudelijke informatie. Subsidieregelingen bieden op dit punt geen enkele uitkomst.
In andere landen verkent men al enige tijd de digitale snelweg. Zo bundelden diverse Duitse musea hun krachten in het digitale tijdschrift Kunstgeschichte. Bijzonder aan deze bladformule is dat artikelen zes maanden als 'discussiestuk' op de website staan, waar vakgenoten ze kunnen becommentariëren, waarna de auteur een definitieve versie maakt die als artikel in het archief wordt geplaatst. Erg spannend is de inhoud van het eerste nummer nog niet, en moest de gekozen vormgeving voor de homepage nou weer zo gortdroog? Kunsthistorici kijken juist zo graag naar plaatjes en kleuren. Bovendien krijgt tekst geen wetenschappelijk verantwoorder uitstraling of een breder lezerspubliek door ze te omgeven met grauwe saaiheid.

2008/10/12

Honorering van kunsthistorici

Naar aanleiding van onze workshops over ondernemerschap in de kunst-, cultuur- en erfgoedsector krijgen wij regelmatig vragen van collega's over het bepalen van tarieven voor hun dienstverlening, zoals kunsthistorisch onderzoek, tentoonstellingsorganisatie en tekstredactie. Wij adviseren dan professionele tarieven te hanteren, waarin bedrijfskosten, verplichte afdrachten, gewerkte uren en ingezette expertise worden meegewogen. Academische expertise wordt immers ook in andere vakgebieden marktconform gehonoreerd, denk maar aan de gemiddelde uurtarieven van juristen en artsen.
In deze overtuiging worden wij gesterkt door een persbericht d.d. 7/10/2008 van de Universiteit Leiden: 'Een onderzoeker/uitvinder krijgt een derde deel van de netto-inkomsten uit de kennisexploitatie van onderzoek waarin hij een aandeel heeft gehad, tot een maximum van € 1 miljoen. Dit staat in de Instructie werken voor/met derden van de Universiteit Leiden. Hierin zijn alle regels rond werken voor en met derden gebundeld.' Dit bericht onderstreept, dat het in de Beta-wetenschappen reeds volkomen geaccepteerd is om commerciele, marktconforme tarieven te hanteren voor wetenschappelijk dienstverlening aan derden, en onderzoekers te laten meedelen in de behaalde winstmarges. Nu de Alpha-wetenschappen nog!
Gelukkig zijn er al enkele vooruitstrevende musea in Nederland, die kunsthistorici voor een tentoonstelling een marktconform honorarium bieden, waarin tevens een percentage per binnengehaalde bezoeker is opgenomen. Dit past bij de commercialisering van het museale vakgebied, die de afgelopen jaren mede door de overheid wordt gestimuleerd. De concept-tarievenlijst, die door de vakorganistie voor kunsthistorici VNK in het kader van een inventarisatie recentelijk werd verspreid, staat daarmee in contrast. De daarin genoemde 'redelijke' tarieven, niet gebaseerd op enige vastomlijnde criteria of berekening, liggen onder die van de gemiddelde loodgieter. Opmerkelijk is bovendien, dat hierin rekening is gehouden met het budget van de opdrachtgever, niet de bedrijfskosten van de ondernemer. In de VNK zijn ook opdrachtgevers (kunsthistorici in loondienst bij musea, universiteiten en andere instellingen) vertegenwoordigd, wier belangen verschillen en op sommige punten zelfs strijdig zijn met die van de groep freelancende en zelfstandig ondernemende leden. Het wordt dan ook hoog tijd om een onafhankelijke belangenorganisatie voor zelfstandige vakgenoten op te richten, die dergelijke kwesties met een zakelijke visie aanpakt.