Posts tonen met het label boeken. Alle posts tonen
Posts tonen met het label boeken. Alle posts tonen

2021/03/09

Vrijmetselarij in WO2

Al geruime tijd staat een mooie tentoonstelling klaar om geopend te worden, maar corona kwam er tussen. Later dit jaar zal de expositie Vrijheid en vooroordeel: vrijmetselarij en de Tweede Wereldoorlog alsnog te zien zijn in het Vrijmetselarij Museum in Den Haag. 

Sneak preview van de expositie in het Vrijmetselarij Museum. 
Foto: Ilse van Marrewijk.

Vrijheidsideaal
De vrijmetselarij is een inwijdingsgenootschap en een van de oudste sociale netwerken ter wereld. Sinds de oprichting van de eerste Nederlandse loge (vereniging) in 1734 te Den Haag wordt persoonlijke, religieuze en politieke vrijheid als ideaal uitgedragen door de leden. Door de eeuwen heen moesten de leden hun tolerante levenshouding vaak verdedigen tegen vooroordelen van overheden, kerkelijke machthebbers en publiek. In de Tweede Wereldoorlog kwam het vrijheidsideaal zwaar onder druk te staan, maar werd hieraan toch vastgehouden.

Erfgoedroof
Hitler zag in de vrijmetselarij een Joodse samenzwering en een potentiële bron van verzet. In september 1940 verbood Rijkscommissaris Seyss-Inquart de vrijmetselarij in Nederland en verklaarde haar bezit verbeurd. Vervolgens vond een systematische roof plaats: bankrekeningen werden geplunderd, logegebouwen in beslag genomen, tempels vernietigd, boedels verkocht en kostbaarheden geroofd. De bibliotheek, archieven en museumcollectie van de Grootloge, als ook het historisch bezit van 67 individuele loges werden in beslag genomen en naar Duitsland afgevoerd. Onder de Japanse bezetting raakten de 25 aangesloten loges in Nederlands-Indië eveneens bezittingen kwijt. Zo verdween het collectieve erfgoed van de Nederlandse vrijmetselarij, waaronder bijzondere stukken uit de 18de en 19de eeuw, plotseling uit zicht.

Sneak preview: inrichten van de expositie in het Vrijmetselarij Museum. 
Foto: Ilse van Marrewijk.

Verzet en propaganda
Ondertussen steunde Grootmeester Hermannus van Tongeren (1876-1941) het verzet. De activiteiten van Vrij Nederland en de Groep 2000 werden met geld uit vrijmetselaarskring gefinancierd. Overlevenden vertelden later hoe in Duitse en Japanse kampen illegaal logebijeenkomsten werden gehouden om zo de gemoederen te sterken. Om de vrijmetselarij te bestrijden organiseerden de nazi’s een propaganda-tentoonstelling. Hierin werden de loges afgeschilderd als een ‘volksvijandig’ Joods complot en werden hun rituelen belachelijk gemaakt. Gastconservator dr. Andréa Kroon vond unieke filmbeelden van deze haatdragende tentoonstelling terug. Met medewerking van Beeld en Geluid zijn ze straks voor het eerst sinds 1941 te zien in het Vrijmetselarij Museum.

Vermist erfgoed
Na de bevrijding werd het gedachtengoed op papier (archieven, bibliotheken) met hulp van de geallieerden grotendeels teruggevonden, maar het materiële erfgoed (regalia, rituele voorwerpen, etc.) bleef vermist. Dat verlies werd door de Orde vermoedelijk aanvaard, omdat tijdens de Wederopbouw alle aandacht uitging naar de rouw om overleden Broeders, zorg voor nabestaanden, herstel van gebouwen en oppakken van het verenigingsleven. Sindsdien zijn er geen serieuze opsporingspogingen ondernomen; vrijmetselarij bleef buiten het blikveld van met restitutie belaste organisaties in de erfgoedsector. Begin 21ste eeuw kwam nog wel vermist archiefmateriaal terug uit Moskou, maar het lot van veel voorwerpen is nog altijd onduidelijk.

Filmopnames in het Vrijmetselarij Museum: Henk Ambachtsheer, oud-hoofd afd. Monumentenzorg & Welstand Gemeente Den Haag, vertelt over zijn onderzoek naar de oorlogsperiode. Foto: Blair Kneppers.

Nieuw onderzoeksproject
De expositie gaf de aanzet tot een breder onderzoek. Als kunsthistorica pleit Kroon al jaren voor nader onderzoek naar de erfgoedroof. Zij krijgt van het Mondriaan Fonds nu de kans om dat in 2021-2025 te verrichten. Het nieuwe project wil de omvang en impact van de roof in kaart brengen, en documenteren welke voorwerpen zijn geroofd, vernietigd, gered of geretourneerd. Dat is nodig om identificatie en nieuwe opsporingspogingen mogelijk te maken. Het gaat echter niet alleen om voorwerpen, ook de lotgevallen van loges en leden verdienen herdenking. En ieder voorwerp dat nog kan worden opgespoord, is die inspanning waard. De resultaten worden in 2025 gepresenteerd aan het publiek.

Publicatie
Zowel de expositie als de begeleidende publicatie zijn prachtig vormgegeven door Ilse van Marrewijk. De opening  laat nog even op zich wachten, maar de publicatie is al verkrijgbaar: Andréa A. Kroon, Vrijheid en Vooroordeel: Vrijmetselarij in de Tweede Wereldoorlog, Den Haag 2021, 80 pagina's, rijk geïllustreerd, ISBN 978-90-826826-3-2, €20,- plus porti, te bestellen via info@vrijmetselarijmuseum.nl. 

Publicatie bij de expositie


2020/12/22

Het Nebo


Het afgelopen coronajaar hebben we enorm geboft: er vielen geen opdrachten weg, al zijn projecten vertraagd en presentaties uitgesteld. Wel voltooiden we een publicatie over de geschiedenis van het Nebo, ooit begonnen als Schevenings ziekenhuis en nu een moderne zorglocatie van Saffier. Het mooie magazine is 'contactloos' aan personeel en bewoners gepresenteerd, zoals op dit filmpje te zien is. Belangstellenden kunnen de publicatie bestellen bij Saffier.

2018/05/20

Genomineerd!

De Geschiedkundige Vereniging Die Haghe reikt sinds 1970 een prijs uit aan spraakmakende publicaties over Den Haag. In 2018 maken maar liefst 22 boeken kans op de Die Haghe Prijs. Inmiddels is de longlist bekend gemaakt en daarop is een van onze boeken vermeld: 'Oog voor wat telt'. Dit boek over de geschiedenis van Haagse ouderenzorg maakten we in opdracht van Saffier, samen met vormgever Laurens van den Bergh en drukkerij Pasmans. Trots natuurlijk!

Duimen jullie nog even mee? Pas in september wordt de shortlist bekend gemaakt, waaruit uiteindelijk op 1 november de winnende titel wordt gekozen. De vakjury bestaat uit drs. Ellen van der Waerden MA, prof. dr. Jan He
in Furnée en mw. Henriette van Aartsen-Warsen.

Alle genomineerde publicaties.

2017/05/24

Oog voor wat telt

Op 23 mei 2017 nam bestuurder Roland de Wolf, na 27 jaar betrokkenheid, afscheid van zorgorganisatie Saffier. Bij deze gelegenheid is de publicatie Oog voor wat telt. De Saffier Groep: zorg en huisvesting voor Haagse ouderen sinds 1734 gepresenteerd. K&WH dook hiervoor weer diep in archieven: van 18de-eeuwse oudeliedenhuizen tot moderne woonzorgcentra. Het resultaat is een rijk geïllustreerd boek, dat de geschiedenis van Haagse ouderenzorg schetst. het eerste exemplaar werd in ontvangst genomen door Gerben Hagenaars, directeur Welzijn (Gemeente Den Haag).

Boekpresentatie 'Oog voor wat telt',
v.l.n.r. Ria van Haaften, Gerben Hagenaars, Roland de Wolf.
 Foto: Kroon & Wagtberg Hansen, Den Haag.
Drie eeuwen (ouderen)zorg
Saffier is eind 2010 voortgekomen uit een fusie van eerdere organisaties, waarvan de wortels teruggaan tot de 18de eeuw. Zo komen zorglocaties WoonZorgPark Swaenesteyn (1734), Maison Gaspard de Coligny (1745) en WoonZorgPark Loosduinen (1776) voort uit de armen-, wees- en oudeliedenhuizen van verschillende Haagse kerkgemeentes. Mannen en vrouwen leefden hier strikt gescheiden, sliepen op grote gezamenlijke slaapzalen, en hadden nauwelijks privacy of inspraak. Regenten en religie bepaalden alle aspecten van hun dagelijkse leven.

Na 1900 werden op particulier initiatief meer gerieflijke pensions en ‘rusthuizen’ voor ouden van dagen opgericht. Zo stonden daadkrachtige vrouwen achter de oprichting van het huidige Huize Royal (1922) en Mechropa (1955). Na de Tweede Wereldoorlog breidde het sociale zorgstelsel zich in rap tempo uit en werd de bouw van ‘bejaardenoorden’ gestimuleerd door de overheid. De oprichting van Nolenshaghe (voorheen Preva, 1968) en De Lozerhof (1973) zijn voorbeelden uit die periode.

Boekpresentatie 'Oog voor wat telt', toelichting auteurs. Foto: Arnaud Roelofsz/Saffier.
In de jaren 80 bleek de verzorgingsstaat echter niet meer haalbaar. Sindsdien is het zorgbeleid gericht op het zo lang mogelijk zelfstandig wonen. Het huidige Saffier wil (ouder wordende) mensen ondersteunen om zichzelf te zijn en blijven, thuis wonend of in een van haar locaties. Haar doelstelling is ‘oog voor wat telt’, genieten van de gewone dingen die het leven zo bijzonder maken. Zelfstandig of met hulp van vrienden en familie, en met zorg waar nodig. Saffier ontwikkelt onder meer nieuwe woonconcepten en behandeling voor kwetsbare doelgroepen, niet alleen ouderen. 

Het boek over Saffier en haar voorlopers illustreert hoe de woonvormen, wijze van zorgverlening en (bejaarde) bewonersgroepen in drie eeuwen ingrijpend zijn veranderd. Opvallend is dat veel zorgvraagstukken uit het verleden nog altijd de gemoederen bezighouden. Van de 18de tot de 21ste eeuw – iedere generatie luidt opnieuw de noodklok voor (ouderen)zorg. Dat besef dwingt tot inzicht. Naast verschuivingen in beleid en beroep, komen ook herkenbare en huiselijke zaken aan bod: van de 18de-eeuwse 'schaftlijst' tot de introductie van ‘nieuwigheden’ als warm stromend water en televisie op de kamer. Ook de meest markante bewoners, medewerkers en bestuurders komen voorbij, waarbij opvalt dat tussen hen steeds een warme band ontstond en zij zich door bezuinigingsrondes niet lieten kisten. Kortom: een verrassend en inspirerend boek voor beleidsmakers, zorgverleners, bewoners van zorglocaties en liefhebbers van lokale geschiedenis.

Tentoonstelling 'Oog voor wat telt', Atrium. Foto: Kroon & Wagtberg Hansen, Den Haag.
Tentoonstelling
De publicatie wordt begeleid door een gelijknamige expositie in het Atrium van het Haagse Stadhuis. Bewust is gekozen voor een ‘huiselijke’ en toegankelijke vorm: een reeks kamerschermen naar ontwerp van Meta Menkveld. Ze zijn te zien tot 20 juli 2017 en reizen daarna langs de zorglocaties van Saffier, zodat ook (minder mobiele) bewoners en wijkgenoten ze daar kunnen bekijken.

Publicatie 
De publicatie is verkrijgbaar voor belangstellenden: Andréa A. Kroon/Audrey Wagtberg Hansen, Oog voor wat telt. De Saffier Groep: zorg en huisvesting voor Haagse ouderen sinds 1734, Den Haag 2017 (ISBN: 978-90-827050-0-3). Bestellingen kunnen worden gericht aan: geschiedenis@saffiergroep.nl. Een bijdrage aan het Welzijnsfonds Saffier wordt hierbij op prijs gesteld. (Het boek vormt tevens de basis voor een serie tijdschriften, waarin steeds de geschiedenis van één zorglocatie, één hoofdstuk, is opgenomen. Deze zijn bestemd voor bewoners en medewerkers van de betreffende locaties van Saffier.)

2016/05/09

Publicaties online

Een van onze goede voornemens is inmiddels gerealiseerd: het online, voor iedereen, toegankelijk maken van onze oudere publicaties. Via onze profielpagina’s op Academia.edu kunt u artikelen lezen en downloaden over uiteenlopende onderwerpen, zoals:

- Haags-Indisch erfgoed,
- iconografie van de sfinx in de 19de eeuw,
- cultureel erfgoed van de vrijmetselarij,
- ontwerpen en experimenten van Henri Verstijnen (1882-1940),
- het overheidsbeleid m.b.t. textielconservering sinds 1945,
- sierpapier,
- en nog veel meer. 

Het betreft bijdragen aan kunsttijdschriften, postprints van symposia en vouwbladen bij tentoonstellingen. Boeken kunnen pas worden toegevoegd wanneer de oplages uit de handel zijn en/of de uitgever toestemming verleent, dus daarvan zijn alleen korte samenvattingen te zien. 

Klik hier (Andréa Kroon) of hier (Audrey Wagtberg Hansen), en scroll down naar de downloads. Veel leesplezier gewenst. (En mocht u een schrijf- of redactieklusje op uw bureau hebben liggen, benader ons gerust.)

2013/05/24

Juwelenregen


Op 22 mei nam wethouder Rabin Baldewsingh in het Bengkel-Theater van de Tong Tong Fair het eerste exemplaar in ontvangst van de publicatie Sporen van Smaragd. Indisch erfgoed in Den Haag, 1853-1945. Na drie jaar een van de leukste onderzoeken naar de stadsgeschiedenis uit onze loopbaan te hebben mogen verrichten voor de afdeling Monumentenzorg van de Gemeente Den Haag, ligt daar dan eindelijk het boek. Toch wordt daarin slechts het topje van de spreekwoordelijke ijsberg besproken. We hebben inmiddels een bestand opgebouwd met een kleine 2.000 relevante locaties in Den Haag die getuigen van de band met voormalig Nederlands-Indië, dus het was moeilijk - erg moeilijk - om hieruit een selectie van enkele tientallen, meest representatieve voorbeelden te maken. Het is een bonte, boeiende mix geworden.

Interieurdecoraties van overheidsgebouwen waren in de 19de eeuw gericht op het uitstralen van gezag over de kolonie, terwijl internationale bedrijven door middel van geveldecoraties aan consumenten de boodschap gaven dat zij ook in Nederlands-Indië voor hen klaar stonden. In de luxe villa’s van repatrianten werden herinneringen aan Indië vervat in een Javaanse naam, gevelsculptuur of glas-in-lood. In Indië geboren architecten kozen vaak voor de strakke belijning van de Nieuwe Haagsche School, terwijl in de onopvallende woonhuizen van kunstenaars en auteurs culturele uitwisseling in de praktijk plaatsvond. Rond 1900 schoten toko’s als paddenstoelen uit de grond, en ontmoetten migranten elkaar in verenigingsgebouwen.
Architectuur hangt dus samen met gemeenschapsvorming. Monumenten hebben niet alleen een bouwhistorische waarde; ze zijn een weerspiegeling van de sociale, culturele of religieuze context waarin ze tot stand zijn gekomen. Daarom besteedt dit boek niet alleen aandacht aan panden met bijzondere Indische kenmerken, maar ook aan de voormalige eigenaars en bewoners. De gevels en interieurs weerspiegelen hun identiteit, ambities en herinneringen. De publicatie Sporen van Smaragd brengt de materiële neerslag van de uitwisseling tussen Oost en West in beeld, die zowel positieve als negatieve aspecten heeft gekend.

Iedereen blij met het boek! 

Foto: Ebbert Olierook, Museon.

Om het feestje compleet te maken, wordt het boek begeleid door twee tentoonstellingen en een symposium. De tentoonstelling in het Atrium van het Haagse stadhuis volgt de thematische indeling van het boek en laat de mooiste foto's tot hun recht komen in de grote lichtbakken. De tweede tentoonstelling in het Cultuurpaviljoen van de Tong Tong Fair verbindt de 'sporen' van de 'Gordel van Smaragd' in het historische en hedendaagse stadsbeeld met elkaar. Deze expositie is bijzonder vormgegeven als een kleine 'stad' door grafisch ontwerpster Meta Menkveld, met wie we met veel plezier hebben samengewerkt. Hierin wordt ook aandacht gevraagd voor 'Een onvergetelijk evenement': de Indische Tentoonstelling van 1932 in het Westbroekpark, waarvan dankzij medewerking van het Instituut voor Beeld en Geluid te Hilversum unieke filmbeelden te zien zijn. De productie van deze expositie werd verzorgd door het Museon, wat heel toepasselijk is omdat haar voorloper, het Museum voor het Onderwijs, ook nauw bij het evenement van 1932 betrokken was. 

Impressie van de stand met expositie in het Cultuurpaviljoen.
Foto: Ebbert Olierook, Museon.
K&WH is regelmatig in de informatiestand over het project aanwezig, dus kom gerust bijpraten. Ondertussen genieten ook wij en het team van Monumentenzorg afentoe van een tjendol en al het andere dat de Tong Tong Fair te bieden heeft, en pikken we een boeiende lezing mee in het Bibit-Theater. Op 31 mei wordt de projectpresentatie in datzelfde theater afgesloten met een symposium rond het thema Gedeeld Erfgoed - Shared Heritage. Haags-Indische monumenten als getuigen van culturele uitwisseling, 1853-1945, waarvoor zich inmiddels al meer dan 150 deelnemers hebben aangemeld. Meer informatie over het programma is hier te vinden; aanmelden kan nog t/m 27 mei via info@sporenvansmaragd.nl.

Graag geven we lezers de slotzin van het boek mee: 'De titel van het project refereert aan de "sporen" van de "Gordel van Smaragd". Die zijn als een juwelenregen over de stad verspreid. Dit gedeelde erfgoed verdient het om herontdekt en gekoesterd te worden'. 

2013/02/03

Vervolg #KWHactie

Hoewel we nog niet al onze vakgenoten op Twitter hebben getroffen, winnen social media snel aan bereik onder kunsthistorici. Ook K&WH heeft inmiddels meer dan 200 volgers, waaronder veel collega's in de museum- en erfgoedsector. Voor hen organiseren we in februari 2013 weer een leuke verloting van kunstboeken. De afdeling Monumentenzorg van de Gemeente Den Haag heeft hiervoor een aantal prachtige boeken over Haagse monumenten, architectuur en interieurs beschikbaar gesteld. Meedoen? Volg ons dan op @KWHnieuws en hou vanaf 4 februari de tweets met #actieKWH in de gaten.

2012/11/28

K&WH tweet-actie

In het kader van de komende feestmaand organiseert K&WH een leuke actie voor haar volgers op twitter. Van uitgeverij De Nieuwe Haagsche mogen we enkele prachtige boeken uit haar collectie verloten. Ook de Monumentenzorg Den Haag heeft hiervoor enkele titels uit de VOM-reeks ter beschikking gesteld. Het betreft dus bijzondere boeken over (Haagse) kunst, geschiedenis en monumenten.
Meedoen? Volg ons dan op @KWHnieuws en hou de actietweets in december en januari in de gaten.

2012/10/08

Eric Verstijnen (1910-1945)


Repetitie van The Queen's Melodists bij een van de leden, ca. 1924. Eric Verstijnen uiterst rechts op saxofoon. Foto: archief Verstijnen/Kroon & Wagtberg Hansen. Overname niet toegestaan.
Verschillende leden van de familie Verstijnen hadden artistiek talent. Eerder schreven we in een boek over kunstenaar Henri Verstijnen (1882-1945), nu richten we onze speurtocht op zijn neef: Eric Verstijnen (1910-1945). Zijn vader was in Nederlands-Indië opgegroeid en bewoog zich in het Haags-Indische repatrianten-milieu. Eric werd geboren te Vianen, maar groeide op in Den Haag. Hij was leerling op het Eerste Gymnasium (nu: Gymnasium Haganum). Op jonge leeftijd leerde hij saxofoon spelen en op zijn 14de werd hij lid van het studenten jazzorkest The Queen's Melodists. Tot 1929 trad deze band regelmatig op bij benefietavonden en verenigingsfeesten van de welgestelde burgerij in onder meer Hotel de Twee Steden en het Kurhaus. Misschien was hun succes een van de redenen dat Eric pas op zijn 21ste zijn diploma zou halen op het Tweede Gymnasium (nu: Maerlant Lyceum).
Als tiener tekende Eric schetsboeken vol met striptekeningen en karikaturen, die doen denken aan de boeken en films over dr. Fu Manchu. Hij kwam regelmatig in Katendrecht, het Chinatown van Rotterdam, waar hij Chinees leerde. Op aandringen van zijn vader, de notaris van Scheveningen, ging Eric in 1932 Rechten studeren in Leiden. De verwachting was dat hij de praktijk van zijn vader zou overnemen, maar zijn interesse lag bij Sinologie (Chinakunde) en hij zat daar meer in de collegebanken dan bij Rechten. Om een confrontatie met zijn ouders te vermijden, schikte hij zich in de rol van 'eeuwige student'. Hij werd lid van het Leids Studenten Corps en in 1934 redacteur van het studentenblad Virtus Concordia Fides, waarin hij zowel karikaturen als verhalen publiceerde. Ter gelegenheid van het corpsjubileum in 1937 werden zijn Avonturen van Sodko gebundeld en gepubliceerd.

Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog dwong vele studenten, ook Eric, om snel volwassen te worden. Hij was aan moederszijde verwant aan de joodse familie Mendes da Costa. Hoewel zijn moeder volgens de door de bezetter gehanteerde rassenregels net buiten schot bleef, werden haar nichtjes gedeporteerd. Zijn ouders moesten hun woning en de notarispraktijk verlaten vanwege de bouw van de Atlantikwall. Toen studenten werden opgeroepen voor de Arbeitseinsatz, is Eric vermoedelijk ondergedoken. Wat zich vervolgens heeft afgespeeld is niet helemaal onduidelijk.
In 1944 werd Eric met zijn zuster Madelon, andere studenten en verzetsleden uit de groep rond Vic Swane in Hotel Montholon te Parijs gearresteerd, vermoedelijk als rechtstreeks gevolg van verraad door Christiaan Lindemans (King Kong). Als Nacht und Nebel-gevangene werd Eric getransporteerd naar Compiegne en Fresnes, en van daaruit naar Dachau en uiteindelijk kamp Vaihingen, waar hij in januari 1945 overleed. Tekenend is dat hij bij registratie zijn beroep opgaf als 'kunstenaar'.

Eric Verstijnen (1910-1945). Foto: archief  Verstijnen/Kroon & Wagtberg  Hansen. Overname niet toegestaan.
K&WH bereidt een uitgave van Erics tekeningen en verhalen voor, en is op zoek naar relevante documentatie en beeldmateriaal. Bent u in het bezit van correspondentie of foto's van de Haagse jazzband The Queen's Melodists, van vrienden uit Erics studententijd of de genoemde verzetsgroep? Neem dan a.u.b. contact op met audrey[at]kroonwagtberghansen.nl. Alle reacties worden strikt vertrouwelijk behandeld.

2012/10/05

Fatale reislust

Voordat K&WH werd opgericht, werkten wij afzonderlijk als freelance kunsthistorici. Een van de eerste opdrachten kwam van het (destijds net opgerichte) Instituut Collectie Nederland. Joost Willink leidde daar een interessant project over de geschiedenis van het restauratiebeleid van de overheid, waarbij verschillende freelancers zich ieder op de ontwikkelingen binnen een bepaalde discipline concentreerden: schilderijen, meubels, textiel, etc. De archieven van de Rijksinspecteur voor het cultureel erfgoed, D.F. Lunsigh Scheurleer, vormden de basis voor het onderzoek. Het eindresultaat was de publicatie: Roerend Erfgoed; ruim een halve eeuw Rijkszorg voor collecties (nog altijd te bestellen bij Primavera Pers).

De herinnering aan die leuke tijd kwam bovendrijven omdat Willink nu de media bestormt met zijn fascinerende boek Reis naar het noodlot. Het Afrikaanse avontuur van Alexine Tinne (1835-1869). Dit belicht het leven van de Haagse aristocrate en 'ontdekkingsreizigster' Alexine Tinne (1835-1869). Zij verbijsterde haar landgenoten met een oneigentijdse manier van leven en had een zucht naar avontuur, die velen - en uiteindelijk ook zijzelf - met de dood moesten bekopen. Willink doet in zijn boek boeiend verslag van de expeditie die Tinne samen met haar moeder in Afrika ondernam, en laat daarbij zien hoe gedegen het archiefonderzoek is geweest, waarbij ontdekking na ontdekking werd gedaan. Naast vele brieven zijn ook de door Tinne zelf gemaakte foto’s bewaard gebleven. Delen uit haar etnografische verzameling zijn in het World Museum in Liverpool terecht gekomen. Een selectie van deze bijzondere documenten en voorwerpen, waaronder nooit eerder getoonde familiestukken, worden van 13 oktober 2012 t/m 17 februari 2013  in het Haags Historisch Museum tentoongesteld. Een passende kroon op een prachtig project! Het museum organiseert allerlei nevenactiviteiten, waaronder een lezing en een bezoek aan Tinne's voormalige woonhuis op het Lange Voorhout. Het volledige programma is te vinden op de website van het museum.

2012/09/25

D.A.J. Kessler

Op 4 oktober 2012 vindt in de Koninklijke Schouwburg te Den Haag het jubileumsymposium van de Kessler Stichting plaats. Wie was eigenlijk deze Kessler, de naamgever van de stichting?

Kopie van portret D.A.J. Kessler, collectie Kessler Stichting.
(Origineel door Antoon van Welie in collectie Rijksmuseum.)
Foto: http://www.flickr.com/photos/kesslerstichting/.
Dominicus Anthonius Josephus Kessler (1855-1939) werd geboren te Batavia, maar genoot zijn opleiding grotendeels in Brabant. Om buitenlandse ervaring op te doen reisde Kessler naar Verviers en Liverpool. Hij deed examen bij de Nederlandsche Handelsmaatschappij en kreeg een betrekking bij een kantoor van de NHM in Nederlands-Indië. Samen met zijn broer, Jean Baptiste August Kessler (1853-1900), kocht hij een plantage in de omgeving van Rembang (Java). Vervolgens verhuisde hij naar Tjikorai, waar hij administrateur werd van de latere Cultuurmaatschappij Margaretha.
In 1887 kwam Kessler terug naar Nederland. Tijdelijk gaf hij les in de Maleisische taal aan de Openbare Handelsschool te Amsterdam. Zijn broer kreeg ondertussen de leiding van de in 1890 opgerichte Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbronnen in Nederlandsch-Indië (KNPM, later Shell). Om hem te ondersteunen keerde Kessler in 1894 terug naar Indië, waar hij met zijn broer samenwerkte en zelf directeur werd van de Petroleum-Maatschappij Sumatra-Palembang (Sumpal). Met de oliehandel vergaarden ze een groot fortuin.
Kessler was voor werkbezoek in Nederland toen zijn broer in 1900 overleed, en besloot nu voorgoed te blijven. In 1905 betrok hij met zijn gezin Villa Duinhof aan Parkweg 9 in Den Haag. Van 1908 tot 1919 was hij (liberaal) lid van de Gemeenteraad. Daarnaast bleef hij directeur van verschillende cultuur-, olie- en mijnbouwondernemingen, en richtte hij zich op het verzamelen van kunst en op filantropie. 

Zo was Kessler medeoprichter van de Vereeniging ‘Tehuis voor Onbehuisden’ in 1912 en bestuurslid tot zijn dood in 1939, hetgeen van grote betrokkenheid getuigt. Het tehuis wilde dak- en thuislozen opvangen en hen door (interne) werkverschaffing en opleiding een weg terug naar de samenleving bieden. In 1921 moest het tehuis noodgedwongen verhuizen, terwijl er onvoldoende fondsen waren om de beoogde nieuwbouw te realiseren. Kessler schreef aan het bestuur: 
Het doel waarvoor wij werken komt mij echter zoo belangrijk voor dat het niet in gevaar mag worden gebracht door onmacht of vertraging. Het beteekent immers niet minder dan voorziening in een socialen nood en in opheffing, wellicht zelfs in redding van hen, die door ongunstige levensomstandigheden gezonken zijn of staan te zinken.
Kessler deed daarom een donatie van 200.000 gulden, een gigantisch bedrag in die tijd, waarmee een modern ingerichte nieuwbouw aan De la Reykade (nu De la Reyweg) kon worden gerealiseerd. Uit dank voor deze gulle gift werd het nieuwe gebouw naar Kessler vernoemd. Zonder hieraan publieke bekendheid te geven heeft Kessler later nog minstens twee maal een grote geldsom geschonken, eenmaal ten behoeve van de vrouwenvleugel van het tehuis en een tweede maal om een hypotheekschuld af te lossen. Zo'n stil gebaar paste in de filosofie, die in Kesslers lijfspreuk was verwoord: 
Denk breed, praat weinig, lach spoedig, werk hard, heb veel lief, geef gemakkelijk, betaal contant en wees vriendelijk. Dat is genoeg. 
In 1925 werd Kesslers 70ste verjaardag uitbundig gevierd in Villa Duinhof. Als geschenk werd hem hierbij door het jubileumcomité toegezegd dat de bekende kunstenaar Antoon van Welie (1866-1956) bij wijze van geschenk zijn portret zou vervaardigen. De handtekeningen van de schenkers werden opgenomen in een fraai herinneringsalbum van de Haagsche Drukkerij. Later op de avond werd in Huize Voorhout een diner georganiseerd, waarna een film over Kessler werd vertoond. Deze was gemaakt door Albert Frères, het productiebureau van de Haagse cineast Willy Mullens (1880-1952).

Voor zijn vele verdiensten werd Kessler benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Na zijn overlijden werd een deel van zijn kunstverzameling opgenomen in de collecties van het Rijksmuseum te Amsterdam en het Teylers Museum in Haarlem. De familienaam Kessler kreeg in Nederland ook bekendheid vanwege de vele voetballers in de familie, waaronder Dé, Tonny, Boeli en Dolf.


Meer over de boeiende geschiedenis van het Tehuis voor Onbehuisden en Kesslers jarenlange betrokkenheid hierbij is te lezen in de jubileumpublicatie: Andréa Kroon/Audrey Wagtberg Hansen, Kessler Stichting, 100 jaar thuis in Den Haag. Ontwikkelingen in de opvang en begeleiding van dak- en thuislozen, uitgeverij De Nieuwe Haagsche, Den Haag 2012 (ISBN 9789491168352, € 21,50). Het boek wordt op het genoemde symposium gepresenteerd door stichtingsdirecteur Bram Schinkelshoek aan burgemeester Jozias van Aartsen. K&WH vindt u achter de boekentafel. (Aanmelden voor het symposium kan via deze website.)

2012/09/03

Kinderboeken en avant-garde

De Linköping Univeristeit (Zweden) organiseert op 26-29 september 2012 het congres: Children’s Literature and European Avant-garde. Hier wordt de complexe en wederzijdse invloeden van Avant-garde kunst en kinderliteratuur in Europese context besproken. Hoewel academici al eerder hebben gewezen op de relatie tussen stromingen als Modernisme, Bauhaus, Surrealisme en 'kindercultuur' (kinderboeken en -films, speelgoed, etc.) is hier nog weinig onderzoek naar verricht. Meer informatie en het programma zijn te vinden op de website.

2012/08/01

Het gastenboek van de Buissche Heide

Naar aanleiding van het Roland Holst Jaar, georganiseerd door het Vincent van Gogh Huis en Natuurmonumenten, vinden in 2012 diverse activiteiten plaats. In de eerste plaats een expositie, waarbij de publicatie Henriette en Richard Roland Holst. Het boek van de Buissche Heide verscheen. Wie door het lezen geïnspireerd raakt, kan zelf de natuur van de Buissche Heide ervaren tijdens een speciale wandeling die de voetsporen van Henriette Ronald Holst volgt.

Centraal in het genoemde boek staat het landgoed en buitenverblijf op de Buissche Heide in Noord-Brabant, waar het echtpaar Roland Holst jarenlang kwamen om van de rust en de natuur te genieten, en om ongestoord te werken. Henriëtte Ronald Holst-van Schaik (1869-1952) vond hier inspiratie om te schrijven, terwijl haar man Richard (1868-1938) er schilderde en ontwerpen maakte, onder meer voor het glas-in-lood van de Dom in Utrecht. Veel bekende figuren uit het artistieke, literaire en politieke milieu brachten een bezoek aan het landgoed om hier eveneens te ontspannen of werken. Zij tekenden een rood gastenboek met daarop in gouden letters 'Het boek van de Buissche Heide'. Aardig is dat juist dit gastenboek, het boeiende netwerk van het echtpaar, door de auteurs van de catalogus voor hun onderzoek is genomen.

De publicatie beslaat vijf delen. Het eerste hoofdstuk bespreekt Henriëtte’s leven vanaf haar jeugd in een welgesteld notarisgezin en haar (soms moeizame) huwelijk met Richard tot aan haar dood. Vervolgens worden haar verdiensten als schrijfster en activiste belicht. Henriëtte vertaalde onder meer de Internationale en schreef diverse politieke pamfletten, maar werd bij het publiek vooral bekend om haar gedichten. De volgende twee hoofdstukken zijn aan haar echtgenoot gewijd. Eveneens opgegroeid in een bemiddeld gezin, kon Richard zich volledig wijden aan het kunstenaarschap. Omdat zijn oudere broer in het familiebedrijf zijn vader zou opvolgen, kreeg Richard alle mogelijkheid om zijn artistieke talenten te ontplooien. Op de Buissche Heide liet hij een atelier bouwen door Margaret Kropholler (1891-1966), waar hij ongestoord kon werken. Naast de biografie is er vooral aandacht voor de visie op gemeenschapskunst, kunst voor openbare ruimtes zoals de Beurs de Berlage, bedoeld om door iedereen gezien te worden.

In het laatste deel van het boek wordt een selectie van circa zestig gasten van het echtpaar Ronald Holst gegeven. Van ieder van hen is een korte biografie met een portret opgenomen. Persoonlijk hadden wij iets andere keuzes gemaakt dan de auteurs, omdat de gastenlijst duidelijk maakt in welke esoterische kringen het echtpaar verkeerde. Gelukkig dient de complete lijst als bijlage en kan ze als aanknopingspunt voor verder onderzoek dienen.
Het is een lijvig, mooi boek geworden dat zeker de moeite van aanschaf waard is. Ons enige kritiekpunt is de wat onzorgvuldige beeldredactie: bij de biografie van de schrijver Jef Last is per abuis een portret van zijn minder bekende neef Eric Verstijnen uit de collectie van K&WH afgebeeld. De uitgever heeft reeds toegezegd dit middels een erratum te zullen corrigeren.

2011/12/15

Monumentengids Londen

Kerstshoppen in Londen? Ook zin in wat kunsthistorisch verantwoord rondstruinen? Download dan The London List (pdf, 2010) een handige gids van de Britse monumentenzorg, English Heritage. Voor wie al redelijk zijn weg kent in Londen en de bekende toeristentrekpleisters al eens heeft gezien - of vakmatig  geinteresseerd is in architectuur en erfgoed - is dit een handige gids om de stad nu eens met heel andere ogen te bekijken. Historische pubs, kunstenaarstudio's, mansions en scholen, maar ook 19de-eeuwse bestrating en gietijzeren hekwerk worden vermeld. Zelfs wat 'Hollands glorie': zie pp. 42-43 voor de invloed van het Nederlands modernisme op het schitterende gebouw van het Royal Masonic Hospital.

2011/12/06

Een onbekend oeuvre belicht: Gust van de Wall Perné

Een flink aantal jaren geleden zag K&WH op de tentoonstelling Bloeiende symbolen het schilderij De witte lelie, die van den hemel 't licht ontvangt (ca. 1909) van Gust van de Wall Perné. Een schitterend werkje van een kunstenaar waarvan we - eerlijk gezegd - verder niets van wisten. Kort geleden viel ons oog op de schitterende poster van het CODA Museum in Apeldoorn, de aankondiging van de tentoonstelling Gust van de Wall Perné. Nieuwe Kunst rond 1900. Wat een prettige verrassing om eindelijk weer eens een relatief onbekende oeuvre uit de periode rond 1900 uitgediept te zien.
Van de Wall Perné (1877-1911) blijkt een veelzijdig kunstenaar en ontwerper te zijn geweest. Het ontwerpersechtpaar Chris en Agathe Wegerif zag zijn talent en bood hem een plek op hun werkplaats aan, waar producten voor de Arts and Crafts winkel in Den Haag werden vervaardigd. Van de Wall Perné ontwierp onder meer boekbanden, reformkleding, meubels en toneeldecors. Rond 1900 ging hij zich meer toeleggen op schilderen. Hij produceerde vooral symbolistische werken, waarin de (mystieke) natuur een grote rol speelde. Van de Wall Perné is helaas niet oud geworden (slechts 34 jaar), maar was in zijn korte leven betrokken bij enkele hoofdrolspelers uit de kunstwereld van zijn zijn tijd. Naast zijn samenwerking met de Wegerifs, had hij ook goede contacten met Piet Mondriaan.
Ook bij deze tentoonstelling werd gelukkig ruimte gevonden voor een kleine publicatie. Ze is zeer fraai vormgegeven (kijk ook eens onder de stofomslag naar de achterzijde) en bevat kleurillustraties. Bovendien is hierin het niet eerder gepubliceerde woudsprookje De Kolenbrander en de Reus opgenomen, dat Van de Wall Perné in 1908 zelf schreef en illustreerde. Op de website van CODA is een mooie impressie van de tentoonstelling te zien. Zowel tentoonstelling als publicatie zijn absolute aanraders.

Chris Lebeau

Foto: coll. Drents Museum, Assen.
In Museum Willem van Haren is een tentoonstelling te zien over een van de belangrijkste Nederlandse kunstenaars van de eerste helft van de 20ste eeuw: Chris Lebeau. Kunstenaar en anarchist. Lebeau was werkzaam in een veelheid van disciplines - grafiek, kunstnijverheid, glas, batik, textiel en meer. In zijn beeldentaal is mooi de overgang van Nieuwe Kunst naar Art Deco te zien. Naast een overzicht van zijn oeuvre, geeft de tentoonstelling ook een inzicht in Lebeau’s anarchistische achtergrond. Hij kwam uit een socialistisch gezin en was een zeer principieel man, geheelonthouder en vegetariër, met een uitgesproken visie. Hij voelde zich aangetrokken tot de theosofie. Zo volgde hij een tekencursus aan de Vahâna-school, onder leiding van K.P.C. de Bazel en J.L.M. Lauweriks, en nam hij theosofische symboliek op in zijn werk. Ook tekende hij verschillende politieke prenten, onder meer voor het antimilitaristische orgaan De Wapens Neder. In de Tweede Wereldoorlog sloot hij zich aan bij het verzet en vervalste hij persoonsbewijzen en distributiebonnen. In 1943 werden Lebeau, zijn vrouw en leerlinge wegens verzetsactiviteiten gearresteerd. Door de schuld op zich te nemen, zorgde hij voor de vrijlating van de anderen. Na gevangenschap in Scheveningen, werd hij overgebracht naar de concentratiekampen in Vught en Dachau, waar hij kort voor de bevrijding overleed.
Voor kleinere musea is het tegenwoordig lastig om een catalogus te realiseren. De bekende kunstuitgevers in Nederland vragen hiervoor vaak een aanzienlijke bijdrage, die alleen de grote musea nog kunnen ophoesten. Gelukkig is bij deze tentoonstelling bij het FDN Fonds een bescheiden publicatie verschenen, waarin diverse auteurs Lebeau's levensopvattingen belichten en de invloed daarvan op zijn leven en oeuvre bespreken. Ook zijn vriendschap met collega-kunstenaar Jan Mankes en zijn ontwerpen voor tafeltextiel komen aan de orde. Ontroerend zijn de fragmenten achter in het boekje, waarin herinneringen van Nico Frost en Albert de Jong aan Lebeau zijn afgedrukt.

Architectuur en beelden

Een boek dat al wat langer op ons bureau ligt, maar door werkdruk niet eerder op onze blog werd genoemd, is: Een hechte verbintenis. Beelden en architectuur in Den Haag. De meeste Hagenaars lopen op straat met de blik naar het trottoir of de etalages gericht, terwijl juist boven dat blikveld veel moois te zien is. De gevels van vele winkels, kantoren, woningen en andere panden zijn verrijkt met beeldende ornamenten. Met name in het interbellum werden veel gevelsculpturen vervaardigd door grote kunstenaars als Hildo Krop en Jan Altorf. Deze publicatie uit de VOM-reeks van Monumentenzorg Den Haag belicht dit belangrijke, maar vaak over het hoofd geziene onderdeel van de architectuur: gevelsculptuur.
Het boek geeft eerst een toelichting op materiaal en praktijk, en bespreekt daarna per eeuw diverse voorbeelden en thema's. Het is vooral een bladerboek geworden, dat de verschillende soorten en stijlen gevelbeelden en gevelkopjes in beeld brengt, en laat zien welke personificaties, flora en fauna, gedaantes of symbolen zij verbeelden. Ook de Haagse ooievaar komt regelmatig voorbij. De vele ruimtelijke werken versieren niet alleen de gevels, zij vertellen de voorbijganger ook iets over het gebouw en haar eigenaar. Dit boek geeft aan hoe zeer het de moeite loont om op straat 'zomaar' even stil te staan en naar boven te kijken.

2011/11/17

Cadeautip voor Sint (2)


Liefhebbers van boeken, boekdrukkunst of toegepaste kunst maken we graag attent op een prachtige uitgave, die alweer enige tijd geleden verscheen: Gesloten boeken. De mooiste boekbanden van het Koninklijk Huis. Deze publicatie belicht 75 boeken uit de 19de en 20ste eeuw, die niet vanwege hun inhoud, maar juist vanwege hun rijke banddecoratie werden geselecteerd. Door de kostbare materialen, opmerkelijke vormgeving of luxe uitvoer­ing behoren ze tot de topstuk­ken van het Koninklijk Huisarchief. De banden zijn gemaakt van uiteen­lopende materialen, zoals goud­bestempeld leer, gemar­merd of bedrukt papier, zijde of fluweel, of gebatikt perka­ment (met name banden van C.A. Lion Cachet). Daarnaast werden ze rijk versierd met beslag in koper, zilver of goud, kunstig gesneden hout of ivoor, voorzien van inlegwerk of zelfs edelstenen (zoals het Typografisch Album van drukkerij Enschedé naar ontwerp van P.J.H. Cuypers). Op sommige banden glinsteren zeer kostbare materialen, andere schitteren in hun eenvoud en doordacht ontwerp.
De oudste band komt uit de bibliotheek van Koning Lodewijk Napoleon en dateert van 1801-02, de jongste is aangeboden aan Koningin Beatrix en werd gemaakt in 1993. Het zwaartepunt in deze publicatie ligt echter op de ontwikkeling in vormgeving in de tweede helft van de 19de en eerste helft van de 20ste eeuw, van het ‘Historisme’ tot de ‘Nieuwe Zake­lijk­heid’. Ook de ‘Nieuwe Kunst’, de decoratieve stijl, die rond 1900 de Nederlandse beeldende kunst, vorm­geving en typografie tot nieuwe hoogtepunten bracht, is ruim vertegen­woor­digd. Andere thema’s zijn banden met monogrammen en wapens, de invloed van de Japan­se kunst en de relatie met Nederlands-Indië.
Al deze banden werden geschonken aan leden van het koninklijk huis of zijn afkom­stig uit hun persoonlijk bezit. Besproken worden onder meer huldeblijken, gedenk­boeken, bijbels en fotoalbums. Zo is er bijvoorbeeld het in wit perkament gebonden exemplaar van de Grondwet, waarop Koningin Juliana bij haar inhuldiging in 1948 de eed aflegde en een fraai gebonden fotoalbum dat de hofhouding in 1861 schonk aan Koningin Anna Paulowna.
De publicatie werd geschreven door Audrey Wagtberg Hansen en verscheen al in 2003, bij een tentoonstelling in Museum Meermanno ter gelegenheid van het afscheid van de toenmalige directeur van het Koninklijk Huisarchief, drs. B. Woelderink. K&WH heeft hieraan destijds met veel plezier meegewerkt. Het bijzondere boekje is nog verkrijgbaar in de museumwinkel van Meermanno (ISBN 9080324620) voor slechts € 16,50. Leuk voor in de schoen, of straks onder de kerstboom.

2011/11/14

Cadeautip voor Sint


Wie nog een bijzonder, betaalbaar Sint- of kerstcadeautje voor een kunstliefhebber zoekt, geven we graag de volgende tip: de monografie over beeldend kunstenaar Henri Verstijnen (1882-1940), verschenen in de reeks over kunstenaars rond 1900 van het Drents Museum. 
Verstijnen werd geboren in een welgestelde Brabantse familie en bracht zijn jeugd door in Soekaboemi in Nederlands-Indie. Na zijn opleiding was hij aanvankelijk was werkzaam als ceramiekontwerper voor de beroemde firma Wahliss in Bohemen en de Société Céramique te Maastricht, omdat de familie van zijn verloofde alleen met een huwelijk wilde instemmen als hij een vaste baan had. Eenmaal getrouwd ging Verstijnen zich steeds meer toeleggen op het vrije kunstenaarschap. Als beeldend kunstenaar zou hij zijn leven lang blijven worstelen met de strijd tussen zijn artistieke idealen en de noodzaak om met commerciële opdrachten in het onderhoud van zijn gezin te voorzien. 
Ontwerp Société Céramique.
Foto: Geheugen van Nederland.
Zo was Verstijnen commercieel actief als illustrator en reclematekenaar. Voor De Groene Amsterdammer tekende hij spotprenten van dieren met menselijke trekjes, die erg populair werden bij het grote publiek.
In zijn vrije werk waren diezelfde dieren, maar ook de exotische flora en fauna van het Indie uit zijn jeugd belangrijke inspiratiebronnen. Verstijnen was overtuigd aanhanger van de theosofie en verwees hiernaar in zijn werk met subtiele kleursymboliek, boeddha's, lotusbloemen en witte pauwen. Hij onderscheidde zich van tijdgenoten door zijn opmerkelijke grafische experimenten en kleurgebruik. Zo ontwikkelde hij een eigen lithografisch procédé, grafico, en werkte hij in een krastechniek op zelf geprepareerd papier. Zijn recepturen hiervoor zijn bewaard gebleven.
Van 1918 tot 1940 woonde en werkte Verstijnen in Den Haag, waar hij actief lid was van de Haagse Kunstkring en Schilderkundig Genootschap Pulchri Studio. Daarnaast ontwierp hij boekbanden en verzorgde hij illustraties in kinderboeken om in zijn broodwinning te voorzien. Meest populair waren zijn illustratires werk voor het Indische sprookje Kantjil de dwerghinde, uitgegeven bij Kluitman in 1936.  
Illustratie uit Kantjil, 1936.
Foto: DBNL.
Wie zich verdiept in het werk van Verstijnen, leert hem kennen als een creatieve duizendpoot, die zich niet graag beperkte tot een bepaald medium. Zijn fantasie, optimisme en humor komen in zijn werk sterk naar voren.
Een collectie van Verstijnens werk bevindt zich nu in het Drents Museum, waar in 2006 door K&WH de eerste overzichtstentoonstelling over deze relatief onbekende kunstenaar werd georganiseerd. De bijbehorende, prachtig geillustreerde monografie is inmiddels uitverkocht bij de uitgever, maar bij ons kunt u nog een auteursexemplaar bestellen voor het gereduceerde tarief van € 10 + € 2,76 porti. Contact: audrey@kroonwagtberghansen.nl.

2011/11/11

Overdekt winkelen

De recente renovatie was voor Monumentenzorg Den Haag een reden om een nieuwe publicatie te wijden aan De Haagse Passage. Geschiedenis van een nieuw winkelfenomeen.

Vroeger moest je fysiek over de drempel van een winkel stappen om iets te kunnen bekijken. Dat deed je uitsluitend wanneer je iets écht nodig had en bovendien genoeg geld op zak had. Een jurk voor de lol passen, was er niet bij. Plezierwinkelen werd in de 19de eeuw mogelijk door de opkomst van een middenklasse met koopkracht en door technische ontwikkelingen in de glasindustrie. Door de productie van grotere glasramen werden etalages groter en dat betekende: meer verkoopwaren tegelijkertijd kunnen tonen aan het passerende publiek. Nu werd het voor alle klassen mogelijk om zich te vergapen aan al het fraais, zonder de verplichting tot aanschaf. 'Window shopping' was een feit. Maar een plensje regen kon al dat nieuwe consumentenplezier gemakkelijk bederven, dus bedacht men de overdekte winkelpassage. Graag zouden we schrijven dat Den Haag hiermee in 1855 de primeur had, maar Rotterdam was ons nét voor. De onze was natuurlijk wel mooier. In 1929 werd de Passage uitgebreid en ontstond een mooie mix van 19de- en 20ste-eeuwse architectuur. Wie de ingang aan de Hofweg inloopt, kan nog de fraaie Art Deco elementen bewonderen, die ooit deel uitmaakten van de Passagebioscoop. Bij de recente renovatie is dan ook getracht de oorspronkelijke staat zo veel mogelijk recht te doen. De transformatie van de gevel van nr. 35 (ooit de bekende notenwinkel) is daarvan een treffend voorbeeld.
Het boek is rijk geïllustreerd en beschrijft de geschiedenis van het winkelparadijs heel overzichtelijk, al is er over de periode van de tweede wereldoorlog tot de renovatie blijkbaar weinig te melden. We vragen ons af waarom er eigenlijk geen bijdrage werd opgenomen van Jan Hein Furnée, die als historicus gespecialiseerd is in de geschiedenis van het winkelen in Den Haag en een boek over 'Plaatsen van beschaafd vertier' voorbereid. Verder doet de vorm- en druktechnische productie niet zo 'sjiek' aan als het onderwerp misschien doet verwachten.

Wie na een bezoekje aan de Passage in echte shopping-stemming is gekomen, dan doorlopen naar het Haags Historisch Museum voor de tentoonstelling Mijn Den Haag winkelt!. Tot januari 2012 kun je hier terecht voor een sfeerbeeld van het winkelen van toen, dat wordt opgeroepen met foto's, posters, verpakkingsmateriaal, en zelfs een gereconstrueerde hoeden- en pettenwinkel.